En wat doe ik? Ik zit in de echoput, Facebook genaamd, en
zie en hoor voor en tegen heen en weer toeteren – allemaal meninkjes die
schreeuwen om het eigen grote gelijk. En het haalt niets uit. Uiteraard haalt
het niets uit. Ook dáár wordt voor gewaarschuwd. Er wordt opgeroepen om áctie
te ondernemen, om op straat te komen. Om wat te doen of te bereiken? – dat is
niet duidelijk. Maar het is in elk geval beter dan dat delen van berichten over
Toupet. Die heeft niets liever, als zakenman weet hij uiteraard dat ook slechte
reclame reclame is. Hoe meer er getwitterd en getweet en geretweet wordt, en
gekwikt en gekwaakt, en extreme presidentiële besluiten in no time tot holle signifiants
vermorzeld, des te meer er wordt gepolariseerd – wat die maffieuze entourage beter
uitkomt. Verdeel en heers anno 2017.
Maar is zwijgen een optie? We kunnen proberen hém dood te
zwijgen. Als we dat heel hard proberen lukt het misschien. Een mediatieke
moord. Maar door wie wordt hij dan vervangen? Want zoveel is duidelijk: hij
heeft zich inmiddels omringd door de goorste en meest meedogenloze bedieners
van de handpop die hij in feite is. Enfin, hij heeft zich niet omringd. Daar
zullen we zélf voor gezorgd hebben, dat ze daar staan en hij vóór hen, om met
zijn goudblonde haarstuk het volk te verlakken. Het domme, dwaze, onbeholpen
volk dat meejoelt omdat de ondergang die hij hun voor de neus houdt duidelijker
is en dus aanlokkelijker dan de ondergang die aan de einder opdoemt en die ons
allemaal zal opslokken als we niet nu, meteen, tout de suite, onze levens radicaal veranderen – en dat willen we
niet, nietwaar?
Boeiende, verwarrende, cruciale tijd. Ik ga Het complot tegen Amerika eens herlezen.
En me dan eindelijk ook eens vastbijten in 1984.