zaterdag 24 augustus 2013
vrijdag 23 augustus 2013
reactie
Pascal, ik las deze tekst pas vandaag. Veel overeenkomsten,
vind ik, met wat ik schreef in 'Was vroeger alles beter?'.
Ik geloof dat er nog wel meer verwantschappen zijn tussen
ons.
Ik heb nu ook wel zin gekregen om dit boek te lezen.
M.P.
Bobby Ewing Blues
Beste L. en B.,
Jullie vroegen mij om Bobby
Ewing Blues van Philippe Diepvents te lezen en daar dan mijn licht over te
laten schijnen. Als eerste indruk schreef ik jullie al het volgende:
Nu voorlopig alvast dit: meeslepend,
maar niet duidelijk of het een gewoon romantisch verhaal is, of is de ambitie
groter? De kwestie van de creativiteitspillen overtuigt me niet. Qua taal moet
ik helaas vaststellen dat de eindredactie onzorgvuldig is verlopen: stroeve
zinnen (zoals in deze haastige mail), maar ook regelrechte taalfouten (met
mondjesmaat ipv mondjesmaat; de jongentjes wiens ipv de jongetjes wier – en nog
een paar van die kemels). Dat had beter gekund. De ingelaste
maatschappijkritische commentaartjes lijken mij onvoldoende geïntegreerd en
komen wat belerend over. (Bijvoorbeeld over het dwingend aanwezig zijn van
emoticons in mailberichten ;-).) Enfin, we zullen zien, ik ben benieuwd.
Nu is het boek uit en ik vraag mij af wat ik aan dit vroege
oordeel toe te voegen heb.
Ik las meer dan een week geleden de laatste bladzijde en moet
vaststellen dat het hele verhaal al aan het vervagen is. (Misschien ben ik ook
aan geheugenpillen toe.) Ik doorblader het boek even en ja, het is nog niet
helemaal weg: het gaat, voor zover ik het begrepen heb, uiteindelijk om een rouwverwerking. De hoofdpersoon is weduwnaar
geworden en moet nu over dat verlies heen.
Maar er zijn complicaties. Het
geheugen en het vermogen om te fantaseren laten het afweten. Die fantasiepillen
komen er dus aan te pas; er zijn verwikkelingen met een lustmoordenaar
(waardoor het genre verschuift van psychologische roman naar thriller, of dan
toch naar psychologische thriller); uiteindelijk blijkt de oorzaak van alle
problemen van medische aard. Het is best wel spannend en bij momenten
meeslepend geschreven – maar het raakt of ontroert me niet (of toch te weinig).
De vraag is hoe dat komt? Ik denk: de onwaarschijnlijkheid van het verhaal. De
kronkels die je de weg doen verliezen. Maar ook – en ik alludeerde er al op: de
taal, de stijl. Niet dat Diepvents niet goed schrijft, maar hij lijkt me een
betere verteller dan een goede stilist. Naast zijn verhaal heeft hij mij niet
genoeg te bieden en ja, ik ben zo’n lezer voor wie enkel een goed verhaal niet
genoeg is. In literatuur acht ik vorm belangrijker dan inhoud. (Niet alleen in
literatuur, overigens.)
Eindoordeel: Bobby
Ewing Blues is een verdienstelijke roman van een schrijver die vast en
zeker veel in zijn mars heeft en die er ook een aantal behartenswaardige
meningen op na houdt, maar ik krijg de indruk dat hij zijn steile ambities
niet heeft kunnen waarmaken. De constructie is ambitieus maar ze is aan de
basis te wankel opgezet, waardoor de hele zwik in elkaar stuikt. Op tijd
wegwezen is de boodschap.
Een vijf op tien.
Toch sluit ik niet uit dat het niveau hoog genoeg is voor
een uitgever die mikt op de lezer van het veeleer populaire genre. Je kunt, denk ik,
Bobby Ewing Blues slijten als een ‘intelligente
psychogische thriller’ en er een publiek voor vinden. Ik wens Philippe
Diepvents succes!
Nu ik die naam toch nog even proef, nog dit: als het een
pseudoniem is, dan vind ik het géén goed gekozen pseudoniem!
In de hoop jullie hiermee van dienst te zijn geweest,
Beste groet,
Pascal
wolken 707-719
wolkenfragmenten
uit Orhan Pamuk, Istanbul
707
Ik hou van de volle maan, waardoor de nacht geen
pikzwarte duisternis is, van de maanlichtcultuur, die de hele stad deelt, van
de halve maan, die vooral dient om de geheimzinnige kracht van de duisternis af
te beelden als een bron van kwaad, of zoals op deze afbeelding, van maanlicht
dat door wolken wordt doorsneden, dat is afgezwakt zoals een lamp wordt
gedimd opdat er een moord kan worden gepleegd. (58)
708
Hij liep evenmin warm voor de taferelen uit de Vertellingen van duizend-en-een nacht en
uit het oriëntalisme, dat in die jaren vooral in Frankrijk sterk in opmars was,
en die binnen de kortste keren verwerden tot cliché, en dat is de reden dat hij
in zijn werk nooit een poging heeft gedaan om met licht- en schaduwspel, met
mistflarden en wolkenpartijen effecten te bewerkstelligen die horen bij
zo’n fantastische sfeer, zoals hij ook nooit heeft geprobeerd de stad en haar
inwoners ronder, boller, molliger, arabesker of moedelozer te tekenen dan ze
zijn. (90)
709
Op een van de takken streek een kraai neer. Ik keek
aandachtig. De kraai, die ik van onder zag, en een eenzame wolk achter
de tak wisselden van vorm en plaats. De wolk die ik door het raam zag
vond ik lijken op de snuit van een vos, daarna op zijn kop en dan op een hond.
Ik wilde niet dat de hond dan nog verder van vorm zou veranderen, de wolk
moest zijn weg als hond vervolgen, maar even later transformeerde de wolk
toch tot een van de zilveren bonbonnières op pootjes die in het altijd
afgesloten vitrinekastje in het dressoir van mijn oma stonden en dan wilde ik
thuis zijn. (…) De huishoudster, die naar de straat stond te kijken, volgde de
voddenboer met haar ogen en deed dan het raam dicht en naast het venster dat
zij gesloten had zag ik dan een andere wolk die even snel voortdreef als
die van kort daarvoor maar nu in tegengestelde richting. Terwijl de wolk,
die ook in het raam weerspiegeld werd verder dreef, vroeg ik me af of dit toch
niet de vossen-honden-bonbonnièrewolk van daarnet was. (142-143)
710
De wolken en de vogels die ik tekende stonden op
papier zoals de vogels en de wolken die ik op plaatjes had gezien. Ik
tekende ze na van mijn herinneringen aan die plaatjes, maar het waren mijn
tekeningen, en de bomen, bergen en wolken stonden erbij alsof ze echt
waren. (171)
711
(…) ik voelde me opgewonden en wilde die
onvergelijkelijke momenten van genot die ik onder het tekenen voelde, rekken,
weer opnieuw beleven. Dat was het snelst te bereiken door er nog een wolk,
een paar vogels, blaadjes bij te zetten. (171)
712
Hoe denkbeeldig ook, de dingen die ik tekende, een
huis, boom, wolk, hadden ook een materiële en reële kant. (173)
713
Als ik met enige nieuwsgierigheid en ontzag aan Haar
moest denken, verdwenen alle beelden in mijn hoofd naar de achtergrond,
vervolgens draaide deze verschijning net als in reclamespotjes of aan het begin
van een speelfilm wel gebeurt een paar keer sierlijk om haar eigen as, werd dan
iets scherper en steeg een stukje op naar waar Ze thuishoorde, tussen de wolken.
(204)
714
Als hij de aanblik van de Gouden Hoorn en de contouren
van Istanbul verwoordt, bezien vanaf de vlakte van het mevleviconvent in
Galata, het tegenwoordige Tünelplein, waar Nerval negen jaar eerder ook over
had gesproken en waar ik met mijn moeder altijd op de tramlijn Maçka-Tünel
stapte als we in Beyoğlu onze boodschappen hadden gedaan, zegt hij: ‘Het
landschap bezat zo’n eigenaardige schoonheid, het leek wel surrealistisch’,
waarna hij de minaretten beschrijft, de koepels, de Ayasofya, de Beyazıtmoskee,
de Süleymaniyemoskee, de Sultanahmet, de wolken, het water van de Gouden
Hoorn, de tuinen van de Paleiskaap met hun vele cipressen, de ‘blauwe hemel met
zijn onvoorstelbaar fijne parelmoerachtige waas’ op de achtergrond en het lichtspel
dat zich daartussen voltrekt, en dat alles doet hij met het genot van een
schilder die zijn schilderij tot in de finesses beheerst en de
zelfverzekerdheid van een schrijver die precies weet wat hij doet, zodat ook
een lezer die dit panorama nooit heeft gezien ervan geniet. (259)
715
Voor Ruskin ontstaat pittoreske schoonheid dan ook pas
honderden jaren nadat een gebouw is neergezet, als het vergroeid is met
klimopstruiken, grassen, planten en de andere uitlopers van de natuur (dat
kunnen ook golven zijn, de zee, rotsen en zelfs wolken) die er rondom
opduiken. (290)
716
De golven van de Bosporus tekende ik op een
kinderlijke manier zoals Dufy dat deed, de wolken gaf ik vormen als
Matisse, allerlei kleine details waar ik niet uit kwam dekte ik af met
verfvlekken ‘zoals de impressionisten’. (301)
717
Ik vond het ook een mooi gezicht als dikke, donkere
wolken net als in de schilderijen van Turner zich bij de laaghangende,
dreigende donderwolken aan de horizon voegden. (321)
718
Als de seksuele aantrekkingskracht tussen ons
onverdraaglijk werd – ze wilde nog steeds niet naar Cihangir om te tekenen –,
stapten we in Beşiktaş, waar we vaak heen gingen voor het Museum voor schilder-
en beeldhouwkunst, op een willekeurige veerboot (54, İnşirah) en keken zolang
we tijd hadden naar de Bosporus, naar de landgoederen waar in de loop van de
herfst alle bladeren vielen, naar het wateroppervlak dat bij noordoostenwind
voor de villa’s aan de waterkant een rimpeling vertoonde alsof er een huivering
doorheen trok, naar het snelstromende water dat van kleur verschoot als de wind
de wolken verjoeg, en naar de parken bij de villa’s aan de oever, vol
met dennenbomen. (376)
719
Door de trillende raampjes van de veerboot waren de
vervallen, oude houten huizen zichtbaar, de half verlaten Griekse wijken en de
bouwvallige gebouwen van Fener, dat als gevolg van de niet-aflatende druk van
de overheid was leeggelopen en, nog mysterieuzer door de donkere wolken,
de contouren van Istanbul met het Topkapıpaleis, de Süleymaniye, de heuvels,
moskeeën en kerken. (396)
wolken 703-706
wolkenfragmenten
uit Hans Warren, Geheim dagboek 1952-1953
703
Het uitzicht is zo wijd dat er wel altijd ergens wolkenschaduwen
glijden om reliëf te geven aan de heuvels, terwijl zonneplekken de
heuvelhellingen in de verte nevelig groen tinten. (60)
704
Ik was gelukkig, ik voelde me zo jong toen ik
vanmorgen met veerkrachtige snelle stappen naast Marc door de tuinen van het
Luxembourg liep, langs de kleurige bloemen, onder de helwitte wolken.
Later, doelloos zittend in de Dôme, starend naar de
zonnige grijze huizenblokken, de groene platanen, het standbeeld van Balzac,
ook hier de wolken die langzaam dreven door puur, puur blauw. (105)
705
Het stormt, regent en hagelt onophoudelijk. En ik
dacht: als hij me zag, rennend tussen de plassen, spetterend in de nacht, in de
koude storm, bij het licht van de schaarse lantarens en een spookachtig
witgerande wolk op een inktzwart hagelfront; als hij me zag schuilen
achter de muur van een aardappelpakhuis, met de lucht van schimmel en schoten,
met de borrelende regenpijpen en het geraas van de volkomen ontbladerde
populierenkruinen. (123)
706
Onder de wolken een koele, als lichte regen
neervallende geur van pijnbomen. (154)
Elke dag schrikkeldag
Inleiding voor mijn
boek ‘Schrikkel 2012. Beelden en verhalen uit een schrikkeljaar’. Intekenen kan
nog tot 31 augustus. Zie hier voor meer informatie.
Dit boek is een spin-off van de blog ‘Pascal Digital’,
opgezet in juni 2004 en inmiddels uitgegroeid tot een omvangrijk archief van foto’s,
boek- en filmrecensies, fietsverslagen, beschouwingen over politiek en media,
tekeningen, scans van boodschappenlijstjes, enzovoort. Alles blijft
consulteerbaar. Heel wat mensen beleven daar samen met mij plezier aan en
uiteraard bent ook u welkom op pascaldigital.blogspot.be.
Het idee achter de reeks ‘Schrikkel 2012’ is zeer eenvoudig:
elke dag een beeld met een verhaal vinden en daar de nodige discipline voor
opbrengen. Gemakkelijker gezegd dan gedaan, zeker in het begin want dan moet je
de ‘gewoonte’ aannemen om dingen te zien die in aanmerking kunnen komen. Dat
moeten dingen zijn die een beetje opvallen – en dat doen ze door uit de pas te
lopen, af te wijken van het ‘normale’, te verrassen. Door je – in zekere zin – aan
het schrikken te brengen. Elke dag
schrikkeldag in het schrikkeljaar 2012.
Ik werd in het aannemen van die ‘gewoonte’ in aanzienlijke mate
geholpen door de deugddoende ervaring dat ik dingen begon te zien die anders
ongetwijfeld aan mijn aandacht zouden zijn ontsnapt. Het leven, ook het
doodgewone dagelijkse leven, wordt er rijker door, voller, ja zelfs zinvoller. ik
ervaar dat eigenlijk al sinds ik een tiental jaar geleden begon met ‘ernstige’
fotografie, maar de koppeling aan een verhaal (ik gebruik ‘verhaal’ voor
ongeveer alles tussen loutere beschrijving en bespiegeling) maakte deze
ervaring nog intenser.
Op de duur zat het werken aan de schrikkelrubriek in mijn
vingers – het werd een automatisme. Naarmate het jaar vorderde, dreigde het
zelfs een routine te worden. En diep in december ontaardde de discipline – ik moet
daar eerlijk over zijn – soms tot een karwei. Het schrijven van de laatste afleveringen
kostte me moeite en enkel het plan om van de reeks dit boek te maken kon me
motiveren om mijn inspanning tot het eindpunt door te zetten.
Rubrieken voor een blog moet je regelmatig afwisselen. De
jaarwisseling vormt daartoe een goede gelegenheid. Daarom startte ik de nieuwe
rubriek ’13 in z/w’: elke dag van 2013 een zwart-witfoto. Misschien komt daar
ook een boek van. We zien het wel. Een boek is toch altijd iets tastbaars. Op
papier ogen de foto’s mooier, en lezen de teksten makkelijker, dan op een
scherm. En de overwinning op de tijd die je met een boek boekt, is groter. Het
spoor dat je achterlaat kan beter analoog zijn.
Hopelijk laat u zich door de foto’s en teksten in dit boek
ook een paar keer opschrikken.
Pascal Cornet
23 augustus 2013
donderdag 22 augustus 2013
facebookbericht 406
Eergisteren op het radionieuws (bij het binnenrijden van
België, na twee weken Cevennen): ‘Het gaat beter met de natuur in ons land.’ We
spitsen de oortjes en zijn benieuwd naar het vervolg. Blijkt dat de vooruitgang
bestaat uit een vertraging van de achteruitgang. Oeps. We dieselen verder huiswaarts.
los ingeslagen 107
17 juni 2013
Bij Proust gaat het hierom: de
ontdekking van het eigen schrijverschap als remedie tegen het verdriet dat
wordt veroorzaakt door het onvermogen echt gelukkig te zijn, door het
onvermogen om echt lief te hebben – want die twee, gelukkig zijn en echt
liefhebben, zijn bij Proust synoniem. En echt liefhebben, de volle vreugde van
de liefde, kan alleen als de liefde wordt beantwoord. Het onbeantwoord blijven
van zijn (talrijke, homoseksuele) liefdes is in het leven van Proust een
hardnekkige constante.
woensdag 21 augustus 2013
donderdag 8 augustus 2013
dienstmededeling
U herinnert zich misschien nog de
reeks 'schrikkeljaar 2012' op deze blog. U kunt de hele
reeks daar nog steeds bekijken en nalezen. Maar
misschien zou u liever eens dat schrikkeljaar doorbladeren. Dat kan want
ik maakte, geholpen door de internetservice Blurb, het boek 'SCHRIKKEL
12'. Het meet 20 bij 25 centimeter, telt bijna 400 bladzijden en
bevat plusminus 480 foto's en evenveel teksten.
Ik liet een proefversie maken, u ziet haar
op de foto hiernaast. Op basis van deze proef bracht ik nog een aantal
verbeteringen aan en nu sta ik op het punt een definitieve versie te bestellen.
Maar ik kan er zoveel bestellen als ik wil, dus geef ik u de gelegenheid om in
te tekenen.
De aanmaakprijs is plusminus 85 euro per
exemplaar. Ik bepaal de intekenprijs op 100 euro - inclusief
thuisbezorging. Voor verre adressen wordt eventueel de post
ingeschakeld.
100 knotsen, dat lijkt veel, en dat is het
ook. Maar als u het boek als een waardevol document zou beschouwen, aangemaakt
in een beperkte oplage, is het dan weer niet zo veel, zeker als u het
vergelijkt met de prijs van een ingelijste tekening of een foto die u aan de
muur zou hangen. Of met een etentje met z'n tweeën in een al wat beter restaurant.
Nu, wat er ook van zij, voelt u zich vooral
niet verplicht. Beschouw deze aanbieding als een vrijblijvende service.
Intekenen kan voor uiterlijk 31 augustus op pascal
punt cornet at pandora punt be. Ik plaats mijn bestelling bij Blurb op 1
september, en dan duurt het nog een week of twee, drie. Leveren kan dus vanaf
eind september. Vermeld hoe en waar u het boek wenst te ontvangen. Betaling
gebeurt cash bij de levering. Het intekenen is wel bindend, gezien de hoge,
vooraf door mij te investeren aanmaakprijs. Dank voor uw begrip daarvoor.
Nu vertrek ik voor een paar weken op
vakantie. Ik ben benieuwd naar uw reactie.
wijsheden van pipo cornetto
27
Volwassen ben je pas als je je ouders hun fouten niet meer aanrekent.
28
woensdag 7 augustus 2013
facebookbericht 405
Ik heb ooit - met de auto - een kat doodgereden. Een katje, voor de ogen van zijn of haar moeder, die ik in de achteruitkijkspiegel zag toesnellen. Ik vergeet nooit het gevoel van de auto die over dat kleine beestje gaat, en de ontzetting bij mezelf achteraf. Toen dacht ik ook, hoe groot moet die ontzetting zijn als het geen kat is maar een kind. En onlangs zag ik een dode blauwe reiger. Majestueus, voorgoed lamgeslagen.
de wereldgeschiedenis in 100 voorwerpen 7
(gebaseerd op Neil MacGregor, Een geschiedenis van de wereld in 100 voorwerpen)
De minnaars van Ain Sakhri, Judea (11.000 jaar oud)
Landbouw brengt voorraden. Ook aan tijd
om aan iets anders te denken. En waar denkt
een jager aan als hij eindelijk de tijd heeft
om over iets na te denken? Juist, goed geraden.
Een echt paar in verstrengeling. Geslacht,
gemeenschap. De weg van lust en drift naar
zacht en teder wordt hier betreden. Maar
de interpretatie is voortvarend. Luister!
Die vroege sedentair zou zijn rolkei met voor-
bedachten rade hebben omgevormd tot een
polyinterpretabel-multidimensionale representatie
van zijn preferentiële vrijetijdsbesteding: seks.
Draai je de kei zus en dan weer zo, krijg je achter-
eenvolgens te zien: vagijn en roede – en dan opnieuw
het vrijend stel. Tja. Het valt maar te bezien hoe je
het bekijkt. Zou het zo bedoeld zijn? Dat lijkt kras.
Maar het beeld vertelt wél hoe het vroeger was:
precies als nu. Evengoed te zien in deze omhulling
zijn de lust, de wanhoop, het aan elkaar over-
en uitgeleverd zijn, het zoeken van een korte troost.
dinsdag 6 augustus 2013
mijn woordenboek 359
ARCADISCH
Waaruit is het dat ik ben verjaagd? Wanneer is dat gebeurd?
En wil ik nog terug? Zou het kunnen? Zoveel is zeker: ik ben er ooit geweest.
Of laat ik mij dat denkbeeld opspelden: et
in arcadia ego? Wat er ook van zij, het is iets van lang geleden, iets
vers. Of is het niet meer dan een belegen verhaal? Een mythe, die elk van ons
nu eenmaal koestert omdat het onze levens ordent? De oorspronkelijke harmonie,
de verstoring – en dan: hoe met die verstoring om te gaan. Kindertijd,
puberteit, volwassen leven. Wat zou Arcadië voor mij kunnen geweest zijn – en
laat ons het niet hebben over de gedachteloze koestering tegen de moederborst
aan of, nog verder en fundamenteler, de schier oceanische kabbeling in het
duistere vruchtwater van de moederschoot want dat schurkt me net iets te dicht
tegen het plantaardige aan, daar kunnen we niets mee aanvatten. Dat is
prepsychologie. Neen, ik heb het over een Hof die ik ooit als individu mocht
betreden, toerekeningsvatbaar en verantwoordelijk. Een Tuin van Onbegrensde
Mogelijkheden die afgebakend was in tijd en ruimte en, zoals dat hoort in een
tuin, overzichtelijk. Toch voor een tijdje. Tot er een storm doorheen ging,
minstens ten dele een hormonale storm – en alles lag uiteen, was voorgoed
onwedersamenstelbaar, definitief onrecupereerbaar. De oorspronkelijke eenheid ging
verloren, ik viel ten prooi aan wat ik ooit iemand zeer poëtisch ‘de
wezensfractuur’ heb horen noemen. Een en ander was nog mogelijk, dat wel, maar
lang niet álles meer. Er was verlies, er was schuld. Schade. Een eerste
vermoeidheid ook. En het zou decennia duren vooraleer de arcadische rust, of
een rust die aan het arcadische deed denken, een arcadische reminiscentierust,
zou terugkeren.
maandag 5 augustus 2013
zondag 4 augustus 2013
reactie
Beste Pascal,
U kocht (of beter: u kreeg) vandaag een ticket voor de
liefdeseditie van het kunstenfestival in Watou.
Ik maakte me aan het onthaal in het Douviehuis kenbaar
als een lezer van uw weblog.
U vroeg me hoe ik daar ooit terechtkwam.
Ik ging op zoek.
Het zou kunnen dat ik via het Perenblog kwam aangewaaid:
hij leest u en u leest hem.
Verder deelt u met Peren alleszins de liefde van het
categoriseren en het verzamelen van zinnen (hij bliksems / u wolken).
Het is ook die fascinatie voor het indelen in categorieën
die me -- behalve de inhoud natuurlijk -- zo aantrekt in uw weblog.
Ik droomde er altijd van (en droom er nog steeds van) om
wat ik interessant vind op één plek samen te brengen.
Dingen die ik wil onthouden -- dingen waarover ik wil
nadenken en schrijven -- en dit alles ingedeeld in een aantal categorieën. Een
soort hypomnemata.
Verschillende malen trachtte ik dit te bereiken. Soms een
papieren versie, dan weer online. De juiste vorm heb ik echter nog niet
gevonden.
Ik had ooit een website (Alles stinkt een beetje en
daarvoor Verwoord) en richtte in 2008 kortstondig het online tijdschrift
Kosmose op.
Nu ben ik op het wereldwijde web enkel vertegenwoordigd
door www.charlottepeys.be: een online portfolio van mijn werk als illustrator
(in juni 2014 studeer ik af).
Verder hou ik op dit moment een Tumblrpagina bij met
alles wat ik in het kader van mijn masterproject interessant vind
(http://zondereigen.tumblr.com) en ben ik van plan binnenkort het stof van
http://vrijblijvendvoorstel.wordpress.com te blazen.
Ik ben benieuwd wat u straks te vertellen heeft over de
dingen die u op het parcours in Watou tegenkwam.
Vriendelijke groet,
- charlotte
los ingeslagen 106
16 juni 2013
Deze voormiddag boekenmarkt op de Recollettenlei in Gent.
Het treurige van het oude boeken van de hand proberen te doen, ik ga het hier
niet evoceren. Ook niet van het afpingelen door de schaarse klanten. Op het
eind, toen bleek dat we nog maar eens dozen vol nutteloos geworden boeken naar
huis gingen moeten slepen, hebben we wat we echt niet meer wilden hebben cadeau
gedaan aan onze buurman-voor-de-gelegenheid, André P., ooit galeriehouder van
De Rode Pomp en nu zichtbaar in mindere doen. Hij was dolgelukkig, ontroerd
zelfs – en wij content dat hij content was.
Al bij al was het geen vruchteloze
tocht. We keerden, ná onze milde schenking, met een derde van de boeken terug,
met zevenhonderd euro in de pocket (S. had van haar hart een steen moeten maken
om vierentwintig delen van de reeks Univers des Formes voor een appel en een ei
maar toch nog altijd voor meer dan wat ze bij een antiquariaat ervoor zou
kunnen vangen van de hand te doen (nieuwprijs om en bij de 170 euro per deel,
hier verkocht voor nog geen 20!)) – en mét de herinnering aan een paar fijne
ontmoetingen.
Zo zag ik J.-C. S. terug – en dat
was wel een tijdje geleden, om precies te zijn ongeveer 28 jaar. Hij zag er nog
precies zo uit als destijds – wat meer van de rimpelclub, dat wel, maar toch.
Enfin, hij zag eruit als een iets oudere versie van de jongeman die ik destijds
in Leuven heb gekend en naar wie ik toentertijd opkeek. Ik zei het hem, ja, het
was zelfs een van de eerste dingen die ik hem zei onmiddellijk na onze
hartelijke omhelzing: ‘Ik heb veel van u geleerd’. (Ik zei ‘u’.) En dat méénde
ik ook – al zou ik niet goed kunnen omschrijven wat het dan precies was dat ik
van J.-C. S. had geleerd. Het moet iets te maken hebben gehad met het geloof in
eigen kunnen, met een soort van trotse autonomie die ik in het gezin waarin ik
was opgegroeid en in de middelbare school waar ik zes jaar mijn broek had
versleten niet had meegekregen, met de waarde van een eigen stijl ook, in de
manier van praten en in het voorkomen. J.-C. is psychoanalyticus nu, hij is
daarmee in de voetsporen van zijn vader getreden. We praatten lang, we hadden
het over zijn vak, onder meer over het feit dat met de crisis het aantal
patiënten tot een derde is teruggelopen. J.-C. realiseerde zich ook wel dat het
een luxeaangelegenheid blijft, en hij vroeg zich af of hij zich niet toch
minstens één dag per week met socialere vormen van therapie moest bezighouden.
Hij splitste, als onverbeterlijke theoreticus, de wereld op in psychoten en
neuroten. De mensen hebben geen zin voor privacy meer, ze exhiberen zich, ze
zijn pervers. Hij gebruikte een woord (‘topiek’) dat mij cruciaal leek in zijn
wereldvisie maar dat ik niet begreep. Ik vond het niet het moment om hem meer
uitleg te vragen.
Terwijl we praatten, liet S. een
briefje van twintig euro in de Ajuinlei waaien. Het geld bleef drijven. Ik riep
een van de passerende kanovaarders aan en die was zo vriendelijk het briefje
voor ons op te vissen. Aan de andere kant van de lei was er, bij de brug van de
Voldersstraat, een trap die tot het water leidde en daar kon ik het briefje in
ontvangst nemen. ‘Heb je hem een fooi gegeven?’ vroeg een andere kayakker nog. Dat had ik niet,
waarom zou elke goede daad meteen betááld moeten worden?
driekleur 124
Vage dingen, zwart-wit tv-dingen. Toen ik opgroeide was
Vietnam een achtergrondkleur van het leven, als rood of blauw of goud – het kleurde
alles.
Douglas Coupland, Generatie
X, 203
Abonneren op:
Posts (Atom)