20 februari 2013
De dood kan ook wreed toeslaan.
Nog maar een week of wat geleden las ik een stuk van Patrick
De Witte ((pdw)) over het fenomeen van de zogenaamde ‘shockspots’ om de
verkeersveiligheid te bevorderen. Sec werd in zo’n spot gemeld dat tv-fenomeen
Gunter Lamoot dodelijk verongelukt was. Je werd een seconde of tien in de waan
gelaten – ‘wat erg!’, ‘zo jong!’ –, waarna Gunter Lamoot zelve, levend en wel,
doodleuk in beeld stapte om je te melden dat het niet waar was en dat hij zijn
persoon aan de campagne had geleend want: ‘Waarom staat u niet stil bij die
drie of vier niet-bekende Vlamingen die elke dag het leven laten in het
verkeer?’ Een terechte opmerking, maar al even terecht was de bedenking van
(pdw) dat het er over was. Hij had zelf nooit verlegen gezeten om een botte of
bruskerende – maar nooit vulgaire – uitspraak of vergelijking ten einde zijn
gehoor, dat talrijk was, wakker te schudden. (Genre: ‘Er valt op Lanzarote geen
zak te beleven, er zijn enkel Duitsers en kakkerlakken. En er is een wind, zo
warm als kwam hij uit de reet van Satan.’; ik citeer uit het hoofd.) Maar die
shockspots vond hij maar niets. Je spot niet met de dood. Ook niet in een
radiospot. ‘Want hoeveel mensen zouden het niet begrepen hebben en ervan
overtuigd zijn geweest dat Gunter Lamoot écht dood was?’
En nu, amper een dag of tien later hoor je, op de radio,
maar niet in een spot, dat Patrick De Witte dood is. Dóód. Zo dood als een mens
maar kan zijn, en dat is, in het geval van (pdw), heel erg dood. Natuurlijk dat
velen denken dat het een grap is. Een wansmakelijke grap natuurlijk, maar dan
moet het wel – (pdw)’s anderszins toch altijd fijne humor indachtig – een soort
van wansmakelijkheid in de tweede graad zijn, een die zichzelf opheft als het
ware, misschien een manier van (pdw) om zijn gelijk in verband met de
verkeersveiligheid-shockspots alsnog wat kracht bij te zetten.
Was het maar zo. ’t Is eendimensionaler dan dat. ’t Is
behoorlijk plat, eigenlijk. De werkelijkheid toont zich van zijn meest
humorloze, meest ondubbelzinnige zijde. (pdw) is definitely dead, he has passed away, he is as dead as a dead
(pdw) can be.
Ik schrik daarvan. En het maakt me kwaad. Een 54-jarige,
hoogst getalenteerde, intelligent-kritische, gezapige, genereuze en Gentse held
wordt ons, wordt mij, ontnomen. Ik was – en blijf – fan van (pdw). Ik
bewonderde – hoe barok ze soms ook waren – de hoogst vermakelijke
vergelijkingen die hij aan zijn pen ontwrong, zijn nooit flauwe woordspelingen,
zijn manifestaties van virtuoze taalbeheersing. Ik heb indertijd altijd veel
plezier beleefd aan zijn op Engelse leest geschoeide humorprogramma’s. Niet Comedy Casino, waarin hij stand-uptalent
aan bod liet komen, maar zijn in steeds terugkerende rubriekjes opgedeelde
sketchcompilaties. SPAM, Kijk eens op de doos, De vloek van Vlimovost. Ze werden laat
uitgezonden, ze waren dan ook voor fijnproevers. ’t Was humor voor – (pdw) zou
het niet graag gehoord hebben – intellectuelen. Of neen, het was intelligente
humor. Een sarcasme dat nooit onvruchtbaar was. Een ironie die niet in de val
van het cynisme trapte. Er was iets koppigs aan. Zoiets als: de wereld heeft
maar zin als je ermee kunt lachen; laat ons lachen, nu het nog kan. En weet je
wat die series waarschijnlijk nog het meest genietbaar maakte? De vriendschap,
vermoed ik. (pdw) moet de gave hebben gehad om zijn acteurs tot het beste van
zichzelf te bewegen. Ze speelden daar allemaal met zichtbaar plezier. Ik
vermoed dat er vandaag heel velen verweesd achterblijven omdat ze wellicht
allemaal hoopten om nog meer met (pdw) te kunnen samenwerken.
Door de bemiddeling van die vriendschap onder acteurs,
waarvan ik als kijker de vruchten plukte, voel ik me alsof ik een vriend verloren
heb – al heb ik nooit het geluk gehad (pdw) te ontmoeten.
Een paar weken geleden vond hij iets van me – ik weet niet
meer wat – ‘leuk’ op Facebook. Ik was als een kind zo blij.
Ook een paar weken geleden mengde (pdw), die gewoonlijk erg
spaarzaam was met politieke uitspraken, zich in het nationalismedebat. Hij had
het over de ‘grondstroom’ in Vlaanderen, dat die toch wel heel erg slijkerig
begon te worden. Dat was krachtige beeldende taal, ’t was weer eens een van
zijn uitermate efficiënte vergelijkingen. Ik was blij met die stem in het
kapittel. Ik ben ervan overtuigd dat we ook in dat debat de stem van Patrick De
Witte nog deerlijk zullen missen.