I:413-421
Marcel koestert een plattegrond van Parijs,
enkel en alleen omdat daarop de straat is terug te vinden waar M. en Mme Swann
wonen. Hij spreekt graag de naam van hun straat uit – zoals hij het er ook op
aanlegt om de naam ‘Swann’ zoveel mogelijk te laten vallen en ook anderen in de
mond te leggen. Die naam
lijkt hem, ainsi qu’il arrive à certains
aphasiques à l’égard des mots les plus usuels (413:22-23), nieuw te zijn,
en vreemd. Marcel ziet en hoort de naam in zijn brute
materialiteit. (Het fenomeen is bekend: als je een woord, of een naam,
voortdurend herhaalt en je hyperbewust bent van de letters en klanken waarin
het uiteenvalt, komt het in zijn loutere materialiteit voor je te staan en
raakt het ook los van zijn betekenis. Nabokov beschrijft het fenomeen in het
verhaal ‘Verschrikking’, in Het
vernietigen van tirannen: ‘zoals er alleen een absurd geluid overblijft als
je vaak genoeg achtereen het meest alledaagse woord herhaalt zonder te denken
aan de betekenis: huis, huisss, huiwzz’).
Marcel voelt zich zondig vanwege het genot dat
het horen van de naam ‘Swann’ hem verschaft. Maar hij kan het niet laten alles
wat verband houdt met Gilberte steeds opnieuw ter sprake te brengen. Ook de
oude vrouw die op de Champs Elysées de Débats
leest. Dat blijkt Mme Blatin te zijn, Marcels moeder loopt helemaal niet
hoog met haar op: Mme Blatin is van lage komaf en probeert bij iedereen op een
goed blaadje te staan. Ze heeft ooit eens tot Marcels moeder gezegd dat Marcel ‘trop beau pour un garçon’ is (414:15-16). Niet bepaald een gunstige
insteek voor het verwerven van een ‘gezonde’ seksuele identiteit.
Marcel herhaalt niet alleen voortdurend Swanns
naam, hij probeert ook op de fat te gelijken. Hij neemt zijn tics over en
betreurt het niet even kaal te zijn als Swann. Wanneer midden in een saai
tafelgesprek de naam ‘Swann’ valt, fleurt Marcel meteen op. Zijn zijn ouders
dan niet gebrouilleerd met Swann, die omwille van zijn extravagante relatie met
Mme Swann niet meer in Combray wordt uitgenodigd? Marcels moeder ontwijkt de
vraag: ze kunnen toch niet iedereen uitnodigen? Zij ontmoet Swann soms in
Parijs en vertelt Marcel dat Swann naar Marcel heeft geïnformeerd. Het feit dat
hij blijkbaar in de geest van Swann een plaats heeft, windt Marcel danig op. Het
verwondert hem dan ook dat zijn ouders niet bepaald veel belang schijnen te
hechten aan Swann. Voor hen is Swann een van de velen en vertegenwoordigt hij rien d’unique (416:16). Zij kunnen niet
zien wat Marcel in Swann ziet, aangezien ze niet voorzien zijn van ce sens supplémentaire et momentané dont
m’avait doté l’amour (416:28-29).
Op de dagen dat Gilberte niet naar de
Champs-Elysées komt, probeert Marcel op zijn wandelingen met Françoise het huis
van de Swanns zo dicht mogelijk te naderen. Alles wat maar enigszins naar Gilberte verwijst,
bezet hij du même charme douloureux que
j’avais ressenti dans le nom de Gilberte (417:7). Zo
hoopt hij ook Mme Swann te kunnen aanschouwen op een van haar ritjes door het
Bois de Boulogne. Aan de manier waarop zij zich kleedt en voortbeweegt en
gedraagt, is het voor iedereen duidelijk dat zij een belangrijke dame is. Menig
man herinnert zich een onstuimige nacht met haar te hebben doorgebracht: Je me rappelle que j’ai couché avec elle le
jour de la démission de Mac-Mahon, herinnert er zich een van de mannen die
haar nu door het Bois ziet flaneren
(420:43-421:1). Maar tegelijk wordt toch ook haar rekening gemaakt: elle ne doit plus être de la première
jeunesse (420:42-43). Marcel beseft dat het nog wel een tijdje zal duren
vooraleer hij haar met dezelfde status zal kunnen groeten als deze mannen. Hij
neemt zijn hoed af met een brede zwaai en ziet hoe Mme Swann, die steevast in
het gezelschap verkeert van quelque ami,
souvent coiffé d’un ‘tube’ gris (‘een grijze hoge zijden’; 421:36-37), glimlacht om dat jongetje, dat ze niet
kent.