Van gisteren zou ik kunnen onthouden dat ik mijn studeervertrek inwijdde met de lectuur van F.’ thesis en dat de beelden van verhongerende kinderen in Soedan van me afgleden als water op een eend. Wat ik schokkend vind.
Vandaag moet ik met P. naar Gent voor een gesprek en een verhuizing. Maar eerst een voormiddag van lectuur en schrijven. Als ik op tijd terug ben en het weer zit mee, zou ik een ritje met de fiets kunnen maken.