Joseph Roth, Biecht van een moordenaar
123
De boer zei ook dat allemaal met een glimlach, met een verholen glimlach, die als het ware vanachter zijn woorden opblonk, zoals soms de maan vanachter donkere wolken. (17)
124
En zoals de onbereikbare wolken langs de hemel dreven, zo voeren de sneeuwwitte grote en kleine schepen, ook zij grijpbaar [sic], op de nabije zee. (28)