zaterdag 2 juli 2011

mijjn woordenboek 329 / van boeken bezeten 7

ANTIQUARIAAT

Het altijd min of meer toevallige aanbod van het modern antiquariaat of de tweedehandsboekenwinkel heeft vele jaren de groei en invulling van mijn bibliotheek gestuurd. Toen ik zo’n dertig jaar geleden boeken begon te kopen, was mijn beurs eigenlijk te nauw voor nieuwe boeken – ik herinner mij dat de onbetaalbaarheid voor mij begon bij vierhonderd frank. (Een brood van 800 gram kostte toen vijfentwintig frank. Mijn grens lag dus op zestien broden.) Een gelukkige omstandigheid is dat een beginnende bibliotheekbezitter een basis van klassieken legt – en laat dat nu net het soort boeken zijn dat je gemakkelijk in tweedehandsboekenwinkels aantreft. Ik heb nooit een bezwaar gehad tegen boeken die sporen van gelezenheid vertoonden. Enkel voor scheve ruggen, uit elkaar vallende, met inkt bekriebelde of een schimmelgeur verspreidende exemplaren maakte ik, en maak ik nog altijd, voorbehoud.

Mijn aarzelende start als koper van boeken ontwikkelde zich tijdens de eerste fase van mijn bibliotheekuitbouw onafwendbaar richting boekenverslaving. Mijn koopwoede werd, gelukkig voor mijn portemonnee, in een tweede fase gedeeltelijk getemperd door de toevloed van recensie-exemplaren. Honderden boeken zijn op die manier al dan niet tijdelijk in mijn bezit gekomen. Veel van die boeken zou ik eigener beweging nooit gekocht hebben, ja, ik zou zelfs nooit van hun bestaan hebben geweten. Maar in de mate dat ik toch gedeeltelijk de keuze van mijn lectuur als recensent zelf kon bepalen, heb ik tijdens mijn journalistieke bestaan mijn boekenbezit toch enigszins in de richting van mijn persoonlijke voorkeuren weten te sturen. De aanwas van mijn bibliotheek met recensie-exemplaren was overigens vooral in financieel opzicht een opsteker: niet alleen kostten de nieuwe boeken mij niets, ik verdiende er ook nog eens aan. Een aanzienlijk deel van de centen die ik met mijn op maat geschreven stukjes opstreek, belandde, u raadt het al, in de klauwen van de immer vriendelijke zaakvoerders van Cursief, De Eenhoorn en Den Elder, de drie tweedehandsboekenwinkels die in die tijd in Brugge opgeld maakten.

Toen kwam er in mijn stad een filiaal van De Slegte. En in die tijd stierf ook de recensent in mij een stille dood. Ik heb nog een paar jaar ramsjboeken gesignaleerd voor De Morgen: derde fase. Dat was prettig want enkele moderne antiquariaten in andere steden stuurden mij regelmatig boekenpakketten op, en ik mocht eens om de twee of drie weken in De Slegte zelf een paar titels uitkiezen – en uiteraard deed ik dat zoveel mogelijk in functie van mijn voorkeuren.

Maar dat privilege viel weg. In een vierde fase kocht ik nagenoeg geen boeken meer. Ik had het een beetje gehad. Bovendien noopten plaatsgebrek en enkele opeenvolgende verhuizingen mij ertoe een aanzienlijk deel van mijn collectie …tweedehands te verkopen. Honderden ooit aan mij toebehoord hebbende boeken staan nu op andere planken te wachten op koesterende handen en genietende hersenen. Of ze leiden een sluimerend bestaan in ‘voorlopig’ gestockeerde kartonnen dozen op hopelijk droge zolders. Soms gedenk ik ze.

Intussen zijn de tweedehandsboekenwinkels in mijn stad al jaren een langzame dood aan het sterven. ‘De mensen kopen geen boeken meer,’ klaagt Arthur van De Eenhoorn. Of: ‘Ze kopen alleen nog maar de waan van de dag.’ In Den Elder blijven vele romans, soms ook romans die ik er zelf nog in ruil voor – altijd veel te weinig – harde valuta heb laten staan, vele jaren wachten op een belangstellend hart dat zich erover ontfermt. De vertraging van de roulatie van deze boeken neemt dramatische vormen aan. Je moet geen helderziende zijn om te voorspellen dat er binnen enige tijd in Brugge, en wellicht ook elders, nauwelijks nog tweedehandsboekenwinkels zullen zijn. Boekenmarkten legio, of, erger, boekenkramen op rommelmarkten. Die zijn er à volonté. En ook met De Slegte gaat het niet goed: het modern antiquariaat ligt op apegapen.

Zelf koop ik nog nauwelijks tweedehandse boeken. Als ik vandaag – vijfde fase! – boeken koop, dan vooral in De Slegte of, eerstehands en voor de volle prijs, in De Raaklijn. Ik kan het beter betalen dan vroeger blijkbaar. En inderdaad, mijn subjectieve aanvoelen van de overgang tussen betaalbaar en te duur is, een beetje afhankelijk van de uitgave, intussen verschoven van tien naar twintig of vijfentwintig euro. En dat is in plaats van onder de gemiddelde prijs van een gemiddeld boek erboven – hetgeen uiteraard comfortabeler is.

In de tijd dat ik op vierhonderd frank mijn subjectieve grens legde tussen betaalbaar en te duur, kostten goede boeken van gemiddelde omvang ongeveer zeshonderd frank of vijftien euro. Vandaag kun je – grofweg – stellen dat dit soort boeken ongeveer achttien euro kost. Een brood kost vandaag twee euro. Mijn subjectieve grens lag indertijd op twee derde van de prijs van het gemiddelde boek. Als ik die tweederdenmaatstaf handhaaf, zou ik nu op twaalf euro uitkomen. Daar koop je nu nog zes broden mee. En geen zestien, zoals in 1980 voor vierhonderd frank. Broden zijn dus, volgens deze ‘subjectieve’ berekening, veel sneller duurder geworden dan boeken. Wat veel zegt, denk ik, over de waarde die in onze samenleving aan het boek wordt gehecht. Gradaties van onmisbaarheid, zeg maar.