Van gisteren wil ik onthouden dat G. me vertelde over het gevaarlijkste roofdier van Madagascar (maar ik ben de naam van het beestje alweer vergeten, ik weet alleen dat het ongeveer twee keer de omvang heeft van G.’s boekentas) en dat S. me een mooi stukje stuurde over haar woningen en de besognes die je niet van je af kunt schudden, hoe vaak je ook verhuist. Een nieuwe versie van dat Ispahangedicht.
Vandaag moet ik werken, boodschappen doen en gastheer spelen voor de syndicvergadering van het appartementsgebouw waarvan ik een verdieping bewoon.