woensdag 16 juni 2010

mijn woordenboek 272

ALLEENZALIGMAKEND

Het adjectief ‘alleenzaligmakend’ zal wel iets van zijn bestaan te danken hebben aan de staande uitdrukking ‘Alleenzaligmakende Kerk’, die aan die exclusieve heilsgarantie bovendien ook nog zijn door Van Dale voorgeschreven hoofdletters te danken lijkt te hebben. Kent u een niet ironisch bedoelde wending of uitdrukking waarin het woord niet door de ontkennende toevoeging ‘niet’ wordt voorafgegaan? Of waarin het adjectief niet op andere manieren in zijn negatief wordt verdraaid (zoals in ‘niet langer alleenzaligmakend’, ‘nooit alleenzaligmakend geweest’, ‘zeker niet alleenzaligmakend’, enzovoort)? U moet het maar eens nagoogelen.

Ja, het lijkt er wel op dat alleen de kapitale Kerk alleenzaligmakend is.

Of is geweest. Want laat ons wel wezen, tegenwoordig kan toch niets nog, geen instelling of instantie of oplossing, voor zichzelf de kwalificatie ‘alleenzaligmakend’ opeisen? En met een hoofdletter al helemaal niet. Daarvoor is de wereld te complex geworden, de problemen te ingewikkeld en de oplossingen te ontoereikend.