vrijdag 11 juni 2010

vijfduizend

Eergisteren was het precies zes jaar geleden dat Pascal Digital zijn blog startte. De eerste post gaat over verkiezingspropaganda: er waren toen ook verkiezingen, blijkbaar. Dit is de vijfduizendste blogpost – en er zijn opnieuw verkiezingen. Er komen gegarandeerd andere percentages uit de bus dan deze die Pascal Digital op 9 juni 2004 vrij accuraat voorspelde. Op 5 oktober 2008 brachten we hem, naar aanleiding van de drieduizendste post, al eens een bezoekje. Anderhalf jaar en tweeduizend bijdragen later treffen we hem nog steeds in dezelfde nederige stulp aan, tussen de verhuisdozen.

U gaat verhuizen?
Inderdaad. Maar niet ver. Ik blijf uitkijken op de bomen van hetzelfde park, op dezelfde straat, op dezelfde torens van dezelfde stad. Ik blijf uitkijken.

U blijft bijzonder productief. Het aantal posts per maand is de jongste tijd zelfs nog sterk toegenomen – maar dat betekent niet dat u meer dan vroeger schrijft. De groei heeft vooral met het beeldmateriaal te maken.
Inderdaad. Het relatieve aandeel van de teksten is verminderd. Al blijf ik ernaar streven om, net zoals vroeger, toch zeker één tekst per dag te plaatsen. Wat niet altijd lukt. Schrijven, hoe snel ik het ook doe, blijft veel tijd vragen en laat dat nu juist het schaarste goed zijn… In het beeldmateriaal zijn er nieuwe reeksen: ‘de dingen’, ‘getekend’, en sinds 1 januari van dit jaar ook de reeks ‘vandaag gezien’, die op zich alleen al goed is voor één extra foto per dag. En dat naast de dagelijkse foto, een reeks die ik begonnen ben in april 2004, die ik op deze blog op 25 maart 2006 ben beginnen posten vanaf het nummer 609 en die nu al bij nummer 2161 is aanbeland. Dat geeft als minimumaanbod dus elke dag minstens twee foto’s plus de betrachting van één tekst.

Is twee reeksen dagelijkse foto’s niet een beetje van het goede te veel?
Misschien. Maar dan toch niet voor mij. Overigens zou het best kunnen dat de tweede reeks maar één jaar duurt – daar verwijst trouwens de nummering naar.

Maar wat is het verschil tussen beide reeksen? Waarom was die tweede reeks nodig?
Mijn fotografie is in de loop van die intussen meer dan zes jaar geëvolueerd. Uiteraard en gelukkig maar. Aanvankelijk maakte ik vaak nogal anekdotische foto’s, foto’s die esthetisch en fototechnisch verre van perfect waren, ja zelfs in die opzichten meestal nauwelijks interessant. Maar ik ben aan de vormgeving wel steeds meer aandacht beginnen te besteden. Daardoor verzeilde het anekdotische op de achtergrond. Het beantwoordde niet meer aan de steeds strengere vereisten die ik mezelf oplegde. Maar ik mis het wel. Bovendien begon ik voor mijn ‘esthetische’ reeks dagelijkse foto’s steeds meer met voorraadjes en reeksen te werken, bijvoorbeeld naar aanleiding van een reis – en mede daardoor legde ik mij minder toe op het dagelijkse fotograferen. Het gebeurde steeds vaker dat ik dingen zag die ik vroeger zeker zou hebben vastgelegd, terwijl ik nu niet eens meer een camera bij had. En van de weeromstuit begon ik ook steeds minder van die dingen te zíen. Vooral dat ervoer ik als een gemis en daarom heb ik die reeds ‘vandaag gezien’ in het leven geroepen. Het is een nieuwe oefening in doorgedreven kijken. De ogen openhouden, zeg maar. De reeks bekommert zich niet om esthetiek en fototechniek. Het is er mij enkel om te doen om elke dag iets vast te leggen, iets wat mij is opgevallen, iets anekdotisch. En uiteraard beoog ik ook het eindresultaat: alle 365 foto’s zullen in zekere zin de film van het jaar 2010 vormen. Het moet een tastbaar bewijs worden dat je ook op de banaalste dagen wilde avonturen kunt beleven alleen maar door je ogen open te trekken. Waardoor die dagen al een stuk minder banaal worden.

Het idee is natuurlijk niet nieuw. Mijn inspiratiebron is een boek dat Frank Horvat in 1999 maakte. Op Horvats website vind je de foto’s die hij voor dat project maakte. Er staat ook een quote te lezen die precies uitdrukt wat ik nastreef: ‘[…] my objective has been to take, between January 1st and December 31st, at least one significant photograph each day (though not necessarily an excellent one). […] I have obliged myself to remain continually open to everything around me and to question the meaning of each gesture and each object. “The most difficult thing,” wrote Goethe “is what is thought to be the simplest: to really see the things which are before your eyes.”’ Sinds ik begin dit jaar met de reeks ‘vandaag gezien’ ben begonnen en mezelf opnieuw de verplichting heb opgelegd elke dag iets te ‘zien’, heb ik die open blik, die ik door te fotograferen had gekregen maar die ik door mijn manier van werken een beetje verloren was, heroverd.

Wat komt in aanmerking om in de reeks ‘vandaag gezien’ aan bod te komen?
Het moet gaan om een moment dat bijzonder genoeg is om vast te leggen. Het moet iets zijn dat in die mate buiten het gewone springt dat ik mij, aan de hand van die foto, de situatie, de sfeer en, bij uitbreiding, de dag zal kunnen herinneren. Het is een vorm van de tijd stilzetten, een geheugensteun ook. Want er gaat zoveel verloren, zoveel verdwijnt meteen in de grote vergeetput. Uiteraard probeer ik de foto mooi te maken, maar dat is niet altijd mogelijk. In bepaalde gevallen is de foto zelfs uitdrukkelijk mislukt: bewogen, slecht gekadreerd, scheef of wat dan ook. Ik bewerk deze foto’s achteraf ook niet in dezelfde mate als de ‘esthetische’ foto’s. Neem nu de eerste foto van de reeks: ‘1/365’. Een met een zeil bedekte motorfiets op nieuwjaarsdag. Op zich is dat zeker niet een foto die Frank Horvat ‘excellent’ zou noemen, maar hij is wel ‘significant’: in dat beeld steekt ook de verlatenheid, de kater, het moeë van de dag na het feest. Het verkeersbord speelt ook een rol, zie ik nu pas.

Uiteraard spelen in het selecteren van beelden die voor deze reeks in aanmerking komen, en het maken ervan, de normale regels van privacy en discretie mee. Zoals dat ook voor de andere foto’s op mijn blog geldt. Er zijn bovendien ook een aantal zaken uit mijn leven die de buitenwereld niets aangaan. Mijn beroep bijvoorbeeld, of mijn intimiteit en die van anderen.

Er zijn nog andere nieuwigheden. Je hebt, ook bij de foto’s, de reeks ‘de dingen’, gestart in januari 2009.
Hier staat techniek voorop. Ik wil voorwerpen die mij op de een of andere manier opvallen of dierbaar zijn, onder de aandacht brengen.

Wat beoog je met de wolkenfoto’s bovenaan de rechterkolom?
Hetzelfde als met de boodschappenlijstjes in de rubriek ‘winkelwagenblues’. Het zijn constellaties. De wolken zijn niet meer dan dat, maar achter de boodschappenlijstjes zitten hele werelden verborgen waarover wij nooit iets zullen vernemen. Dat is de enige bedoeling: tonen dat er andere werelden zijn, die zoals wolken steeds wisselen en die niets met onze wereld te maken hebben. Gewoon dat even aanduiden, zonder er op in te gaan. Dat is een heel bescheiden opzet.

Ik wist niet dat je tekende.
Ik heb nog academie gevolgd – maar veel heb ik nooit getekend. Als ik vijf minuten tijd heb, lees ik liever een bladzijde in een boek. Maar dat kan niet tijdens vervelende vergaderingen. Tekenen wel. Het is de perfecte strategie om mij af te schermen tegen de newspeak en het managementjargon waarmee sommige mensen zich belangrijker voordoen dan ze zijn.

We hebben niets meer vernomen van Bea’s bananenboom. Hoe is het daarmee gesteld?
Hij werd te groot voor mijn woning. Mijn vriendin S. heeft hem geadopteerd. Hij is daar in goede handen.

Ook in de teksten is er een en ander veranderd.
Ik was een beetje uitgekeken op mijn ‘dagen van verhoogde helderheid en concentratie’. Over elk boek dat ik las, elke film die ik zag of elke tentoonstelling die ik bezocht iets schrijven: dat veroorzaakte op den duur stress en dat kan toch niet de bedoeling zijn. Hetzelfde geldt voor de fietsverslaggeving. Ik schreef tijdens het fietsen op een gegeven ogenblik zodanig intens in mijn hoofd dat ik niet meer van het fietsen zelf genoot. Of toch niet genoeg. Nu geef ik, die weinige keren dat ik nog tot fietsen kom, een lijst van de muzieknummers die tijdens het fietsen door mijn iPod werden gegenereerd. Zo komt er toch ook iets van muziek in mijn blog binnen en dat mag wel want muziek is geen onbelangrijk onderdeel van mijn leven. Erover schrijven is echter iets wat ik niet kan – de terminologie ontbreekt mij. Dus moet het maar zo. Maar ik heb toch al overwogen om ook dat achterwege te laten en gewoon te gaan fietsen zonder muziek, denkend aan niets.

Ik zal natuurlijk nog wel over boeken en films en mijn ervaringen met de media schrijven, of over mijn lectuur, maar dan op een minder systematische manier. Sinds enige tijd zijn er wel ook de recensies van debuutbundels die ik, enige tijd na hun publicatie in de Poeziekrant, op de blog plaats. De briefwisseling met Bunnik is stilgevallen. Ik hoop dat mijn correspondent, JWL, terug de moed vindt om te hervatten – maar ik wil niet dat hij zich verplicht voelt. In dit project zijn we met twee.

Ik overweeg om grondiger en kritischer over politieke en maatschappelijke onderwerpen te schrijven. Ik werd daartoe onlangs heel sterk aangemoedigd toen de onafhankelijke nieuwssite Apache een link plaatste naar mijn bespreking van een verkiezingsdebat op tv. Het gevolg was dat er diezelfde dag zeven keer meer unieke bezoekers op de blog langskwamen – en dat is toch wel een flatterende en verleidelijke gedachte.

Het bereik: een gevoelig punt?
Het internet is een zee. Daarin boven drijven, is een schier onmogelijke opgave. Met kwaliteit alleen kom je er niet. In dat opzicht gelijkt het web op het leven. Wie een blog begint en niet op de een of andere manier zijn publiciteit verzorgt, wordt niet opgemerkt. Ik heb eens de proef op de som genomen met een parallelle blog zonder iemand iets te zeggen, een blog met een teller. Die tekende dus niets aan. Nul bezoekers. Geen kat die leest of bekijkt wat je doet als je dat niet zelf een beetje organiseert. Je moet daar dus niet vies van zijn. Dat is ook de enige reden waarom ik op facebook ben gegaan en daar schaamteloos ‘vrienden’ heb geronseld. Ik heb er al meer dan duizend, stel je voor! Het heeft wat effect gesorteerd, maar in beperkte mate en niet blijvend. Ik denk dat ik te serieus ben voor facebook. In het begin was ik er nogal enthousiast over omdat ik door anderen op allerlei zaken werd gewezen. Ik bedacht een paar rubriekjes om ook daar aanwezig te zijn op een manier die enigszins creatief of interessant was, bijvoorbeeld met korte gedichtjes bij mijn foto’s of met mijn rubriek lezers, miniportretjes van de weinige mensen die je op de trein nog een boek ziet lezen. Maar nu vind ik dat facebookgedoe hoofdzakelijk erg vermoeiend en bijzonder tijdrovend. Het enige wat ik er nog doe is attenderen op wat hier verschijnt. ’t Is een advertentieruimte. Ik zie trouwens de ene na de andere interessante facebookgebruiker afhaken. Het wérkt gewoon niet. Of het blíjft niet werken.

Ik vind het wel belangrijk dat wat ik maak gezien wordt. Ken jij iemand wien het niet kan schelen of wat hij maakt gezien wordt? Ik niet. Maar het wórdt gezien. Ik denk dat ik een publiek heb van enkele tientallen vaak terugkerende mensen. Zestig of tachtig, misschien wel honderd. Gemiddeld komen er elke dag een kleine veertig terugkerende mensen langs. Ik vind dat niet weinig. Van sommigen weet ik dat ze zeer intens en enthousiast de blog volgen. Daar ben ik heel gelukkig mee. Af en toe krijg ik hartverwarmende reacties die mijn dag goed maken en in elk geval een stimulans zijn om door te zetten.

Maar ik doe het in de eerste plaats nog altijd voor mezelf. Zonder deze blog zou ik de voorbije zes jaar heel veel zaken niet hebben gezien, niet, of veel minder, intens, hebben beleefd, niet met anderen hebben gedeeld.

Heb je nog plannen voor vernieuwing?
Ik wil, ook al zal mijn leven veel te kort blijken, lemmata voor mijn woordenboek blijven schrijven, het analoge fotograferen verder uitdiepen, meer wijsheden van pippo cornetto bedenken. En er zullen zich vast en zeker nog meer plannen aandienen. We zien het wel. Ik verras ook graag mezelf.

Bent u nu niet te ernstig?
Absoluut. U moet er maar hier en daar een smiley bij zetten.

Spreken we af om bij de tienduizendste post een nieuwe evaluatie te maken?
Oké! Maar vergeet niet dat ik tegen dan verhuisd zal zijn. In de werkelijke wereld welteverstaan. Op het web blijf ik op mijn stek.