zaterdag 20 februari 2010
terugblik 37 (560 / 1000)
Wij fotograferen zaken omdat ze afwijken van het gewone, omdat ze vreemd zijn. Maar wanneer is iets vreemd? Het is altijd vreemd voor ons. Misschien ben ik de enige die het vreemde in iets gezien heeft. Ik moet ermee leven dat een ander er straal aan voorbijloopt. Een vorm van exclusiviteit, ook aan de zijde van de waarnemer, is onlosmakelijk verbonden met de notie van het vreemde. U zou dit huis misschien niet hebben gezien. U zou er misschien aan zijn voorbijgelopen. Maar nu ziet u het wel. Door de nadruk die ik erop leg – vooral door het in zijn kader te isoleren van alle andere zaken die uw aandacht zouden opeisen omdat ze allemaal, in een welbepaald opzicht, vreemd zijn – bent u wel gedwongen het te zien. En ja, nu ziet u misschien ook waarom ik dit huis vreemd genoeg vond om het te fotograferen. Om het aan u te tonen, want dat is fotograferen ook: je wilt iets delen met wie zo vriendelijk is ernaar te kijken. Daarvoor moet je je best doen. Je moet het onderwerp zodanig tonen dat het de aandacht trekt. Daar moeten de omstandigheden je een beetje bij helpen: het licht, het tijdstip, de atmosfeer. Fotograferen is altijd ook: het vreemde, het bezienswaardige, isoleren en tonen. Vragen om ook te kijken. De fotograaf nodigt uit tot het zien van het bezienswaardige.