Emmanuel Le Roy Ladurie wijst in zijn voorwoord op de Franse uitgave van Mijn dorp in Frankrijk van Henri Baudet (oorspronkelijk uitgegeven in 1955 en vertaald als Mon village en France) op het verdwijnen van de zin voor het sparen en, daarmee, van de zin voor de lange termijn. Op hun hoede na twee gruwelijke wereldoorlogen, investeren de boeren niet meer in de noodzakelijke vernieuwing. Bovendien genieten ze de eerste verworvenheden van de sociale zekerheid. Daardoor is er minder noodzaak om zich in te dekken tegen onverwachte ziekten of calamiteiten. Bovendien zijn de boeren afgunstig op het toenemende aantal fabrieksarbeiders in hun dorp, arbeiders die elke dag naar de stad pendelen waar de industrie zich vestigt en die meer verdienen en dus meer overhebben voor de producten van de welvaart die ze in de stad leren kennen. En natuurlijk bereiken die nieuwe producten, plus de nieuwe behoeften die ze in het leven roepen, via de handelsreizigers, de toegenomen mobiliteit en de media de tot de jaren vijftig van de twintigste eeuw in grote mate geïsoleerde dorpen, waarvan het door Baudet beschreven dorp een prototype is. Het consumentisme doet zijn intrede, het onmiddellijke genot. De verandering heeft niet alleen, zegt Le Roy Ladurie, te maken met ‘l’euphorie qui naît de la possession’, het gaat om ‘un rapport nouveau vis-à-vis de l’argent, de la prévision à long terme, de la vie en un mot’.
Deze vaststelling werpt een licht op de moeilijke verhouding die landbouwers, of de rurale gemeenschap in het algemeen, heeft met de ecologische problematiek: het ontbreken van een zin voor de lange termijn.