maandag 22 februari 2010

mijn woordenboek 250

AKOESTIEK

Ik betreed de kerk van de Romaanse abdij van Le Thoronet. In de middenbeuk van het schip staat, bij zijn groep die op de banken heeft plaatsgenomen, een man rechtop, hij houdt zijn hand op zijn borst, buigt het hoofd. Hij laat van ergens uit zijn buik een grommend geluid aanzwellen. Hij houdt die toon lang aan. Hij zingt zacht. Maar doordat het in deze ruimte, buiten die ene toon, volstrekt stil is, vult zijn toon, die nu moduleert rond een paar noten (of hoe zeg je dat, ik ben niet thuis in het muziekjargon), moeiteloos de hele ruimte. Tot hoog in het tongewelf. En dan begint die man, nog steeds voorovergebogen, aan zijn rondgang. Voorin in het koor, ter hoogte van het altaar, schrijdt hij de rechterzijbeuk binnen, die hij vervolgens in de richting van het portaal terug afstapt. Langzaam en plechtig zingt hij een oosters aandoende melodielijn. Hoge uitschieters en lage bastonen wisselen elkaar af. De groep luistert verbluft naar dit hemelse gezang. En inderdaad: of de zingende gids nu in het midden staat, of vooraan in het koor, of achteraan of in de zijbeuk – overal klinkt zijn stem even perfect, even vol, even volumineus.

En tegelijk kun je een speld horen vallen. Fotograferen met de spiegelreflexcamera is onmogelijk want die maakt een gênant kabaal.

Dááraan denk ik wanneer ik in een of ander parochiezaaltje met een te laag plafond en te grote ramen en een vloer van gietbetontegels krimp onder het schelle geluid van een kwebbelende familie waarin niemand schijnt te beseffen dat als iedereen op een gewone toon zou spreken er niet zou moeten worden geroepen. In zo’n ruimte vallen de mensen ook stil, de oudsten het eerst. Niet van verbazing of verwondering maar van vermoeidheid en van het verlangen om zo spoedig mogelijk aan deze triestmakende onherbergzaamheid te kunnen ontsnappen. Wat níet kan want dit is een familiefeest.

Goede architectuur is belangrijk. Een goede architect denkt altijd, behalve aan licht en lucht, warmte en verkoeling, ruimte en geborgenheid, ook aan akoestiek.