zondag 10 augustus 2008
Dag 345 vVH&C
080730 – Het beste van de film Eldorado (Bouli Lanners, 2008; bekroond met nevenprijzen in Cannes) was, behalve de fotografie en de locatieresearch, de lichte absurdistische toets, die op een gegeven ogenblik zelfs iets beklemmends heeft. Het is om te lachen maar je weet het eigenlijk niet meer zo goed of het wel om te lachen is. Het is er bij het bezoek aan de hulpvaardige garagist, een oudere man met een wit baardje. In zijn verlopen loods bewaart hij onder dekens een stel autowrakken, ze zijn allemaal geblutst en de garagist heeft de ‘indruk’ van het slachtoffer in de carrosserie telkens zorgvuldig bewaard. ‘Vooral van dat jonge, zwangere meisje: dat is een héél mooie indruk.’ Later besef je dat de twee zwervers, protagonisten van deze roadmovie, bij niemand minder dan God op bezoek zijn geweest, een machteloze God, die het ook niet helpen kan dat zijn schepping niet rampenvrij is. Het kan inderdaad gebeuren dat mooie, jonge, zwangere vrouwen overhoop worden gereden. Een andere keer dat je zo’n beklemmend gevoel krijgt, is wanneer, bij wijze van parodie op het theatrale principe van de deus ex machina, een van een hoge brug geworpen hond pardoes op het dak van de bij een van de brugpijlers geparkeerde Amerikaanse slee van onze beide helden neerploft. Indruk gemaakt! En ja, het beest, waarvan de poten twee aan twee zijn samengebonden, overleeft de klap. Althans tijdelijk. Mooi in de film vond ik ook de shots vanuit de rijdende auto: altijd op de hoogte gericht – wat je dan te zien krijgt: boomkruinen, de bovenste helft van gevels en, vooral, de wolken. En eigenlijk vond ik nog veel meer mooi, nu ik er begin over na te denken.