De helaasheid der dingen, met zijn inmiddels al dertig of meer drukken, is een vlot en licht, maar toch vooral een licht werkje. Ondraaglijk licht.
zondag 31 augustus 2008
Dag 360 vVH&C
080829 en 080830 – Met branie en bluf badineert Dimitri Verhulst in De helaasheid der dingen over zelfs vandaag nog door taboes bezwaarde onderwerpen, bijvoorbeeld dat hij, enfin, zijn mannelijk hoofdpersonage (ZMH), zijn moeder háát, of dat hij, cq ZMH, absoluut niets met kinderen heeft. Ook al worden deze pijnlijke ontboezemingen zeer zwaar aangelengd met een – toegegeven – bijwijlen verdienstelijke vertelstijl en een flinke portie boereleute, ze blijven toch aan de ribben kleven. Afgezien daarvan valt, als we het hele boekje overzien, toch vooral de onwil op om dieper op deze en andere interessante onderwerpen in te gaan. Of is het onkunde? Ik heb niet de indruk dat aan Verhulst, doordat hij zich aan de schone letteren heeft begeven, de grootste filosoof is verloren gegaan. Een enkele keer probeert hij een uitweidinkje, over het aanleggen van verzamelingen bijvoorbeeld, maar veel potten breekt hij daarin toch niet. En dat kan toch niet allemaal aan Verhulsts nauwelijks verholen anti-intellectualisme gelegen zijn?