zaterdag 6 januari 2007

Mijn woordenboek (144)

ADEMNOOD

Amechtig, hijgend, dit slecht gedicht:
Ooit verkeerde ik in ademnood.
Een slijmsliert de verkeerde goot
in: in luchtpijp, ongehoord, en niet in slokdarm.
Ik, dertien jaar, sloeg – hik – groot alarm.
Sinds her rijmt dood in mij op ademnood
En heet het kind in mij voorgoed ontwricht.