zondag 29 maart 2015

& 7



KOORD

Halfweg was hij, en toen verloor hij het evenwicht. Halfweg tussen de televisiemast en de kathedraal. Vijftig meter boven toekijkend Berlijn.

Op het radionieuws gaf men het bericht als toemaatje. De zinsnede "en dan nog dit" gaf, zoals gebruikelijk, aan dat het item niet echt tot het nieuws werd gerekend. Een fait-divers eigenlijk, of zelfs dat niet.

Om de aandacht te vestigen op een milieubijeenkomst in Berlijn had een evenwichtskunstenaar een koord laten spannen tussen de twee genoemde hoge punten in de Duitse hoofdstad. Zeshonderd meter had hij te overbruggen.

De wereld, een koorddanser.

Danste de man richting kathedraal of richting televisietoren? Het werd niet vermeld. Maar hij verloor wel het evenwicht. Struikelde, viel en kon zich redden met een noodkoord.

Als veraanschouwelijking van de toestand van onze planeet kan het tellen. We dansen boven een afgrond, en weten niet of we de overkant halen. En we zijn van dat besef doordrongen.

De vraag is alleen: maakte het struikelen deel uit van de voorstelling? En zo ja: behoort ook het noodkoord tot de rekwisieten van de mogelijke catastrofe die hier werd uitgebeeld?

Gepubliceerd in De Standaard van 28 maart 1995

3916

Genk - 150207

facebookbericht 736



Jowie Peeters en Brigitte Melon, superioriteitsgevoel? Ik heb nochtans mijn best gedaan om de discussie open en eerlijk te voeren. Misschien waren mijn bewoordingen niet altijd neutraal en objectief, maar ik denk toch altijd beleefd en beschaafd te zijn gebleven. Ik heb in de manier waarop ik van antwoord gediend werd een patroon herkend: intimidatie, flauwe grappen, veel onderling gesupporter, gescheld - maar niet één echt argument. Dat is treurig, en neen, ik word daar niet vrolijk van. Ik maak me zeker ook geen illusies dat iemand ooit van mening verandert en dus stel ik mij ook de vraag wat de zin van dit soort discussies is. Ik stel alleen vast dat de polarisering groot is, en de kloof diep. En dat gesprekken via het internet een andere dynamiek hebben dan face to face, wanneer je elkaar in de ogen kijkt en gebonden bent door de blik van de ander.

zaterdag 28 maart 2015

los ingeslagen 212 / facebookbericht 735


Ik heb een deel van de voormiddag geïnvesteerd in een discussie op Facebook (hier in zijn quasi volledigheid na te lezen) met enkele lieden die duidelijk een andere politieke overtuiging toegedaan zijn. Ik vond dat aanvankelijk interessant – ik word te vaak alleen maar ‘geleukt’ en van een tegensprekelijk debat is zelden sprake. Ik ging in op een op zich nog vriendelijke eerste opmerking, maar beging de onvoorzichtigheid om het te hebben over  ‘de onversneden racistische uitspraken van de burgemeester van Antwerpen’ en dat was blijkbaar het signaal om ondergetekende eens van antwoord te dienen. Ik kreeg het gevoel – met een beetje overdrijving gesteld – voor een digitale intimidatiemachine te staan, een voorproefje misschien van de tijden die aanbreken als deze mensen het werkelijk helemaal voor het zeggen krijgen. Maar goed, wat viel mij op en wat heb ik bijgevolg geleerd? Een paar dingen – en het is niet de eerste keer dat ik dit stramien opmerk.

De verwijten duiken vrijwel meteen op: ‘moslim-collaborateur’, ‘niet in staat tot louterende zelfreflectie’, ‘u doet niet ter zake’, ‘contraproductief gezwets’, ‘u begrijpt niet wat u leest en niet eens wat u zelf schrijft’. Omdat er afgezien daarvan niet één, maar werkelijk niet één valabel tegenargument wordt gegeven, ervaar ik dit als weloverwogen intimidatie. (Pardon, er is één tegenargument. Het is een sofisme: als de uitspraken van de burgemeester racistisch zijn, de aanklachten wel zullen volgen – als ze niet volgen, zijn de uitspraken niet racistisch.) Zeer opvallend bij dit alles is dat er vrij snel een mobilisatie op gang komt: de commentaren van deze lieden worden druk ‘geleukt’, door henzelf maar ook door externe mensen die ik nooit eerder op mijn wall heb zien passeren.

Wanneer duidelijk is geworden dat de intimidatie niet tot het gewenste resultaat leidt, zet een van deze lieden een afleidingsmanoeuvre in: “Dus, mr. Cornet, als ik jou morgen met de wagen aan een volgens jou te hoge snelheid voorbijzoef, dan verdien ik een bekeuring?” Ik beantwoord de vraag, en krijg vervolgens op mijn vraag wat hij met de discussie te maken heeft als uitsmijter: “Alles, Mr. Cornet, maar ik dacht dat u stelde dat u goed kon lezen of op zijn minst begreep wat u schreef : ‘...wat mij betreft, rascistisch waren’. En voor zover ik kan zien ben u geen geijkt meettoestel! ;-)” Deze obscure opmerking levert vier vind-ik-leuks op. Daarna verzandt het gesprek in vulgaire praat. De heren hebben hun slag thuisgehaald en vieren de overwinning met scatologische humor:


Ik vond het een leerzame voormiddag.