In deze rubriek heb ik het over door mij gelezen of in mijn bezit zijnde boeken waar een verhaal aan vasthangt of die iets bijzonders voor mij betekenen.
november 1984
DE EERSTE DEUR
Ik wist het niet, maar nu, bij het nakijken van mijn leeslijst, blijkt dat ik met zijn befaamde ‘zelfmoordboek’ De laatste deur voor het eerst iets van Jeroen Brouwers onder ogen kreeg. Rijkelijk laat eigenlijk, want ik was 23 en had er al zeven jaar ‘serieus’ lezen op zitten. Een verklaring heb ik er niet voor. Uit de prijsaanduiding (een doorstreepte ‘1000’ die is vervangen door een ‘650’) maak ik op dat ik mij ook bij dit boek tot een aankoop liet verleiden door een prijsverlaging – dat is ook later vaak het geval geweest want ik vond de volle aankoopprijs van een nieuw boek altijd een beetje te hoog voor mijn budget, wat in tegenspraak is met mijn huidige, allicht door comfortabelere leefomstandigheden ingegeven besef dat eigenlijk nieuwe boeken helemaal niet duur zijn als je de vergelijking maakt met andere vormen van luxe.
Kende ik de naam Jeroen Brouwers al in 1984? Vast en zeker wel, maar dit boek werd dus wel de kennismaking met zijn werk. De laatste deur werd voor mij in dat opzicht een eerste deur.
Uiteraard werd ik niet alleen aangesproken door de prijsverlaging. De ondertitel zal de doorslag hebben gegeven: Essays over zelfmoord in de Nederlandstalige letteren. Daarin kwamen twee zaken samen die mij interesseerden: zelfmoord en, niet noodzakelijk specifiek de Nederlandstalige maar dan toch in het algemeen, letteren.
Zoals veel pubers en verlate pubers of jongemannen van de leeftijd die ik toen had was ik niet ongevoelig voor de bekoringen en verschrikkingen die uitgaan van de zelfgekozen dood. Ik had daarover mijn fantasieën, wat niet hetzelfde is als dat ik er serieus over nadacht, laat staan dat ik zoiets overwoog. Ik verhield er mij toe met een gezonde afstandelijkheid en objectivering – terwijl werkelijke suïcidaliteit of suïcideneiging en zeker effectieve suïcide, zo komt het mij toch voor, meer een kwestie zijn van controleverlies en onnadenkendheid. Zelfdoding is, vermoed ik, meer iets wat een mens overkomt.
Maar goed, dat is filosoferen of psychologiseren met de natte vinger of van de koude grond. Ik ben geen expert en zou eigenlijk, uit respect voor al wie ermee te maken krijgt, moeten zwijgen.
Zei ik ‘kennismaking met zijn werk’? Ja, dat was het de facto – al zou het echte werk, in de zin van het bellettristische oeuvre, pas later en overvloedig (over-zondvloedig) aan bod komen. De naam ‘Brouwers’ komt in mijn leeslijst wel vijftig keer voor, waarbij ik moet opmerken dat ik veel van zijn boeken meerdere keren las. Ik kom er in deze reeks vast nog wel op terug want minstens één titel betekent ‘iets bijzonders’ voor mij.
Meer nog dan een ‘kennismaking met zijn werk’ werd De laatste deur een kennismaking met een unieke schriftuur, met een volstrekt eigenzinnig, veelzijdig, rijk en creatief gebruik van mijn moedertaal. En met een onwaarschijnlijk goed gedocumenteerde kennis van de Nederlandse letteren. En met een hele rij voorheen voor mij volslagen onbekende auteurs van wie ik er later, door Brouwers daartoe aangespoord, op eigen houtje enkele wat beter zou leren kennen door sommige van hun boeken te lezen. Ik denk bijvoorbeeld aan Jan Emiel Daele en Dirk de Witte. De laatste deur werd, ten slotte, ook een kennismaking met een eigenzinnige, eerlijke en respectvolle kijk op het thema.
Bij dat laatste speelde als vanzelfsprekend altijd de vraag mee – lapidair gesteld – wanneer Brouwers dan zélf zelfmoord zou plegen. Want het kon toch niet zijn dat iemand die er zo grondig mee bezig is, er zelf niet door zou zijn behept? Brouwers was zich uiteraard bewust van deze misvatting en hij weerlegde ze dan ook zelf, zij het op andere plekken in zijn werk, onder meer in een van zijn brieven. Ik kan het citaat hier meteen geven omdat ik het in mijn exemplaar van De laatste deur heb overgeschreven: ‘Zelfmoord is dan ook maar een “thema” in mijn werk, niet een “vooruitwijzing”, niet een “dreigement”.’ (In een brief van 24 februari 1978 aan Walter van den Broeck, opgenomen in Kroniek van een karakter. Deel I: De Achterhoek, 152.) We weten intussen dat Jeroen een vreedzame dood is gestorven, zij het dat hij er met zijn levensstijl werkelijk alles aan heeft gedaan om deze in elk geval niet te verlaten.
Ik las De laatste deur, dat later een met nog meer zelfmoordgevallen aangevulde nieuwe editie kende, een tweede keer in 2017 en van toen dateerde de potloodschets die ik op pagina 226 van mijn exemplaar aantref, voorstellende een tegenover mij zittende, eveneens lezende vrouwelijke persoon. Het kan zijn dat het iemand was die tegenover mij in de trein zat, maar dat weet ik niet meer zeker.
Jeroen Brouwers, De laatste deur (1983)