zaterdag 16 december 2023

Wim Wenders, Perfect Days

notitie 405

KOMOREBI

Perfect Days gaat niet over de fraaie architectuur van openbare toiletten in Tokio, al krijgen de ontwerpers van de desbetreffende voorzieningen die in de film worden getoond in de eindgeneriek wel een speciale vermelding. (En het moet gezegd: die wc’s ogen wel bijzonder fraai.) Neen, Perfect Days gaat over tijd, arbeid en zingeving.

Hirayama, een man van middelbare leeftijd, poetst openbare toiletten. Hij doet dat voor de kost, maar hij doet het daarom niet minder consciëntieus. Hij werkt met sponsjes en dweilen, met handschoenen en een spiegeltje – dat laatste om te kijken of de onderkant van de potranden ook perfect proper zijn. Hirayama’s dagindeling is strikt. Wij zouden het ‘een sleur’ noemen. Er zijn, naast de dagtaak, ook vaste momenten van vertier: het verzorgen van planten, een glas limonade na het werk, een wasbeurt in het badhuis, een paar bladzijden lezen in een boek voor het slapengaan.

Op zondag gaat Hirayama op café en houdt hij zich bezig met de foto’s die hij op werkdagen tijdens zijn middagpauzes op een bank in een park maakt. Hij fotografeert het blikkeren van het door de wind bewogen gebladerte van boomkruinen in de zon. Komorebi is een Japans woord. Het betekent: de nooit gelijke speling van licht en schaduw.

Welbeschouwd is ook Hirayama’s dagindeling, ondanks de schijn van het tegendeel, nooit gelijk. Er zijn telkens lichte verschuivingen. En dat is het wat Wenders in deze prachtige film toont. Er zijn bijvoorbeeld de lichtjes ontwrichtende ontmoetingen. Niet alleen in de vorm van vluchtige contacten met passanten maar ook is er het weerzien na vele jaren met zijn nichtje, de dochter van Hirayama’s zeer welstellende zus. Hij is, om een niet nader verklaarde reden, met haar in onmin geraakt: Hirayama blijkt wel degelijk ook een persoonlijke geschiedenis te hebben. Of neem het gesprek met Tomoyama, de echtgenoot van deze zus, Hirayama’s zwager dus. Beide mannen treffen elkaar op de oever van de rivier, symbool bij uitstek van de vlietende tijd. Tomoyama vertelt dat hij een uitgezaaide kanker heeft. Zijn getuigenis is een aansporing, voor zover dat nodig was, om in het nu te leven. Wie daarin slaagt, kan zelfs in een nederige job als het poetsen van openbare toiletten, het besproeien van scheutjes, het lezen van enkele bladzijden in een boek, het leiden van een sober en eenzaam leven, en het drinken van af en toe een glas, op voorwaarde dat dat alles keurig, zorgvuldig, aandachtig en met eergevoel wordt uitgevoerd, een bestaansvervulling vinden.

De manier waarop Wenders dit eentonige leven in beeld brengt, is essentieel. Het is niet een sleur, het is niet de herhaling van steeds hetzelfde. Wenders toont de opeenvolging van identieke handelingen met modulaties en tempowisselingen. We zien verschillende keren hoe Hirayama zijn tanden poetst, zijn limonade drinkt, zijn bed opmaakt – maar telkens vanuit een andere hoek. Het is iedere keer net iets anders. Wat een sleur lijkt, een herhaling van steeds hetzelfde, blijkt een aaneenrijging van lichte variaties. Zoals, inderdaad, de afwisseling van licht en schaduw in een boomkruin, waarbij elke foto die ervan zou genomen zijn telkens net iets anders zou tonen.

Twee details nog. Of drie.

Op werkdagen, wanneer alles vastligt in een onwrikbare opeenvolging van handelingen, draagt Hirayama zijn polshorloge niet. In de weekends wel. Is dat omdat hij dan het onverwachte verwacht? Hoopt hij op een wending in zijn leven?

En dan nog dit. Hirayama is een uitermate zwijgzame man. Hij praat alleen wanneer het echt niet anders kan.

En ten slotte: de soundtrack is, net als de boekentrack, vooral westers. Hirayama leest vooral – in Japanse vertaling – westerse boeken: William Faulkner, maar ook Patricia Highsmith. Van die laatste kan hij leren, vertelt hem zijn boekenverkoopster (ook zij doet haar job met toewijding), dat angst en beklemming niet dezelfde emoties zijn. En Hirayama luistert in zijn camionette graag naar westerse liedjes: The House of the Rising Sun, Perfect Day, Sunday Afternoon… Hij gebruikt daarvoor cassettes. Niet zomaar, dat laatste, want Hirayama leeft hardnekkig in een analoge wereld. Zijn muziek is analoog, ook zijn uurwerk is dat, en zijn boeken, zijn fototoestel. De telefoon die hij bij zich heeft is van een vorige generatie, zo’n openklapbaar ding waarmee je enkel kunt telefoneren. Je zou het als een statement van de regisseur kunnen beschouwen, een pleidooi voor een bedachtzamere wereld waarin alles trager gaat en het aanbod schaarser en overzichtelijker is.


Wim Wenders, Perfect Days (2023)