zaterdag 25 juni 2022

notitie 224

(220623) 

JE SUIS JAMAL (1/2)

Vorige week was er een relletje in letterenland. Zo heftig dat al wie daar ingedommeld was – en dat zijn er nogal wat – ruw uit de slaap werd gewekt. Zo ruw dat de volgende ochtend de bedpartner bij het ontbijt vroeg: ‘Schat, wat had je vannacht opeens? Had je een kwade droom?’ De wakkergeschrokkene wist van niets. Hij/zij was dan ook vredig snurkend terug ingeslapen en had rustig voortgepit tot het snoozen van de wekkerfunctie op zijn smartföhn.

Watskeburt?

In De Standaard der Letteren publiceert Maria Vlaar een stuk (https://www.standaard.be/cnt/dmf20220610_95481683) over ‘autobiografische fictie’. Haar centrale stelling lijkt mij te zijn samengevat in dit uittreksel: ‘Je kunt een boek een roman noemen, een werk van fictie, een verzonnen verhaal, maar zodra je hoofdpersoon “ik” is en ook nog schrijver van beroep, gaat de lezer op zoek naar de autobiografische werkelijkheid áchter de woorden. Lezers doen dat misschien onbewust, maar auteurs, uitgevers en interviewers doen dat bewust. Een pr-medewerker van een uitgeverij zei mij onlangs dat haar eerste vraag aan een auteur met een nieuwe roman luidt: “Hoeveel procent hiervan is autobiografisch?” Alleen de autobiografische aspecten worden vervolgens gedeeld met tv-programma’s en andere pers, want dát willen de potentiële lezers weten.’ Het kwalijke gevolg hiervan is dat er nauwelijks nog aandacht uitgaat naar het boek zelf. Er wordt niet meer echt gerecenseerd. ‘Zelfs in deze kwaliteitskrant is [Aleksandra van Lisa Weeda] niet gerecenseerd maar is de auteur wél uitgebreid geïnterviewd over haar leven, haar oma, haar geschiedenis, haar Librisprijsnominatie en de oorlog in Oekraïne.’ Dat stelt Vlaar zelf vast. Waarna ze een aantal behartenswaardige en interessante zaken vertelt over het oxymoron ‘autobiografische roman’ en dergelijke. Dat is relevant, zeker met betrekking tot de hedendaagse literatuur. Ze schaart zich achter Zadie Smith, die pleit voor een empathische literatuur waarin de schrijver ook andere standpunten inneemt dan enkel dat van het eigen ‘ik’.

Maar. Het ‘essay’ van Vlaar is tevens een containerstuk: ze ziet haar kans schoon om heel wat recente boeken in de vermaalmolen te gooien. Een van die boeken is Herfstdraad, de recentste roman van Jamal Ouariachi. Vlaar: ‘Herfstdraad van de recalcitrante Jamal Ouariachi, met een “ik” die Jamal heet en schrijver is’.

Dit is het punt waar Jamal Ouariachi uit zijn sloffen schiet. De hoofdpersoon van zijn boek heet helemaal niet Jamal maar is naamloos. De man die wel Jamal heet maakt zich boos op zijn Facebook-tijdlijn: ‘Weet je, ik hoef dit gewoon niet te pikken, als schrijver, deze totale onkunde van mensen die betaald worden om een boek te lezen.’ Daaronder ontspint zich een hele discussie, waarin de schrijver Lucas Zandberg zich mengt: ‘Bekijk het van de positieve kant. Wees blij dat ze je niet doodzwijgen.’ Dat is genoeg om Ouariachi helemaal op de kast te jagen: ‘godverdomme man, als je totale lulkoek over mijn boek schrijft, bijt ik je halsslagader uit je fucking lijf. Rot op. Ik hoef me zulke shit niet te laten welgevallen én ik vind dat recensenten die consequent onderpresteren met pek en veren uit de boekenbijlages moeten worden weggejaagd.’ Voor alle duidelijkheid: die ‘je’ uit de eerste zin is niet Zandberg, het is een onbepaald iemand, Maria Vlaar in de eerste plaats maar bij uitbreiding: ‘de recensent’. Marc Cloostermans waarschuwt Jamal nog: ‘Kritiek op een medewerkster van de boekenbijlage waarvoor jijzelf ook schrijft? Op een Collega, met andere woorden? Ik zou heel goed op mijn tellen passen als ik jou was, Jamal. Dit soort dingen wordt ter Standaard niet geapprecieerd.’ Maar het is te laat. Hoofdredacteur Karel Verhoeven neemt zijn poulain in bescherming en wijdt voorwaar een heel opiniestuk aan die ene opmerking van Ouariachi die, laat ons wel wezen, volledig uit zijn context wordt gerukt. Die context is: een reactie op een opmerking op een Facebookpost.

(morgen meer)