woensdag 29 juli 2020

scherf 44

Vergeten erfenis

Gisteren had ik het over de zetel van madame Jackson, die ik, na hem, de zetel dus, eerst zelf nog eens een vijftiental jaar te hebben gebruikt, uiteindelijk naar het containerpark afvoerde.

Arnold Lybeer, die ik nog ken van toen hij in mijn wijk de postronde deed, reageerde op mijn verhaal: ‘die zetel... mevrouw jackson... van daar uit keek ze naar de kruinen van de bomen, en de wolken’.

En meteen wordt de anekdote over het zitmeubel al heel wat levendiger. Ik heb de voormalige eigenares van de meubels die ik nog een tijd heb gebruikt, en waarvan ik er sommige nog altijd gebruik, nooit gekend. Ik heb haar nooit ontmoet, nooit gezien. Ik heb mij geen beeld van haar kunnen vormen op basis van een stem, een manier van spreken, van gaan. Ik weet wel, min of meer, hoe ze er moet hebben uitgezien want ik vond een fotootje van haar tussen de spulletjes die haar zoon in een van de kasten die hij mij had verkocht had achtergelaten. Naast, onder meer, een blikken doos met naaigerief, roze muiltjes, een korset godbetert, een stapeltje ansichtkaarten. Ik heb de meeste voorwerpen – het korset niet – zorgvuldig bewaard, uit een soort van piëteit. Onder meer omdat ik vond dat de zoon zijn moeder onheus had behandeld door haar op haar 97ste nog te verkassen naar een rusthuis – waar ze dan inderdaad niet veel later overleed – en door niet de moeite te doen om haar inboedel wat respectvoller te behandelen: hij had de meubels naar de kringloopwinkel kunnen brengen in plaats van ze voor een appel en een ei te verpatsen aan de toevallige passant die ik in zijn ogen toch maar was. En vooral: door dan nog in een van die kasten privéspullen achter te laten, die ik hem niet eens kon terugbezorgen omdat hij, na het afsluiten van de transactie, zonder coördinaten en whereabouts uit mijn leven verdween.

En dan ben ik dat onvrijwillig verworven bezit vergeten. Vele jaren zaten die blikken dozen ergens achterin een van de ingemaakte kasten in de slaapkamer. Vandaag zocht ik die pasfoto en vond allerlei voorwerpen met een hoog vertederingsvermogen: een nagelschaartje, een poederdoosje, een mapje met verkleurende foto’s uit de jaren zeventig, een kapotte bril, een paternoster… Misschien schrijf ik er nog wel over.

En nu zit madame Jackson daar, door de woorden van Arnold, in haar zetel naar de kruinen van de bomen te kijken, en naar de wolken – en is ze in mijn verbeelding levendiger dan ooit, al zou ze inmiddels al 112 geworden zijn.




200728