zaterdag 28 mei 2016

Chantal Akerman, Les rendez-vous d'Anna

22 mei 2016

zondag

Anna doet iets in de film en reist daarvoor van de ene Europese stad naar de andere. Ze slaapt in hotels, waar ze af en toe een kortstondige relatie beleeft. Dat gaat met maar weinig vreugde gepaard. Behalve deze mannen ontmoet Anna onderweg ook enkele andere personen. Die vertellen haar hun verhaal. Het zijn geen vrolijke verhalen.

Anna komt maar zelden thuis. ‘Je moet toch ergens wonen.’ Als ze dan toch eens thuis is, beluistert ze de talrijke boodschappen op haar antwoordapparaat: van haar moeder, van de mannen die haar willen terugzien, van haar werkgever die het programma opgeeft voor de volgende week want dan moet ze alweer op pad: naar Milaan, Bazel en Zürich. Anna is wanhopig. In de arbeid vlucht Anna voor de angst. Wanhoop die niet in arbeid wordt opgelost, vormt een gevaar voor de maatschappij.

Je kunt er niet naast kijken: de manier waarop Chantal Akerman filmt en kadreert in Les Rendez-vous d’Anna, een film uit 1978. Je krijgt de indruk dat er in de werkelijkheid die zij ons toont maar twee richtingen zijn: het frontale vlak en, loodrecht daarop, de lijn die onze blik die naar dat vlak kijkt volgt. Bovendien filmt Akerman architecturale elementen met een opvallende zin voor symmetrie: links en rechts van de middellijn, waarop zich ook het verdwijnpunt van het perspectief bevindt, treffen we gelijke helften aan, die elkaars spiegelbeeld vormen. We zien het in deze film herhaaldelijk: de schuifdeuren van een hotelingang, de façade van een postkantoor, de hotelkamerwand waartegen het bed geschoven staat, of de twee lits jumeaux (in een andere kamer). Even herhaaldelijk volgt de loodrecht op het landschap of een rij gevels gemonteerde camera mensen die over een trottoir wandelen, of filmt Akerman vanuit een rijdende trein. Telkens die twee richtingen, loodrecht op elkaar.

Chantal Akerman dwingt de kijker te kijken naar wat ze ons toont. Je kunt er niet naast kijken.

Ik kan mij vergissen maar ik heb de indruk dat de camera in deze film niet één keer beweegt. (Om daar zeker van te zijn, zou ik de film nog eens moeten bekijken.) Bovendien is er ook niet veel beweging vastgelegd. Mensen wachten op een perron. Twee personages hebben een conversatie, tegenover elkaar staande in een tuin. Een man en een vrouw staan een hele tijd voor een wagonraam. De vrouw kijkt naar het voorbijschuivende landschap, de man staat naast haar en kijkt naar de camera, naar ons.

Vaak kijken we Anna recht in het gelaat aan. Ze zit in een treincoupé. Ze zit aan een tafel. Op de stoel tegenover haar zit geen tegenspeler, maar staat de camera die nauwgezet haar gelaatsuitdrukking vastlegt. In een laat interview (2011) verwijst Akerman naar wat Levinas zegt over het gelaat van de andere, het morele appél dat daarvan uitgaat.

Op de dvd die ik bekeek, staat nog een ander interview: van Chantal Akerman met haar moeder. De moeder zit aan haar keukentafel, wellicht al weduwe, wellicht in een Brussels appartement, wellicht al geruime tijd niet meer door haar dochter bezocht. De camera staat tegenover haar, aan de andere kant van de tafel. Ook hier deze frontale kijk. Chantal Akerman staat rechts achter de camera, buiten beeld. Ze stelt vragen en vraagt meteen aan haar moeder om deze vragen te herhalen, zodat ze haar eigen stem in de montage kan wegknippen – wat ze dus niet gedaan heeft. Eén keer komt ze zelf in beeld, wanneer ze twee koppen uit de kast haalt, waarschijnlijk om thee of koffie uit te drinken. Al die tijd beweegt het beeld geen centimeter. De moeder vertelt. Wat er in haar huidige appartement anders is in vergelijking met het vorige. Het gasfornuis is een van de nieuwigheden. Moeder en dochter hebben het over de tijd dat Chantal wegging. Naar Israël, naar New York. Ze was toen nauwelijks achttien. Moeder zegt dat ze haar dochter wel bewonderde, zij deed wat ze zelf door omstandigheden nooit had kunnen doen. Ze had ooit wat toneel gespeeld, maar verder was ze nooit geraakt. En zie, nu was haar dochter een gerespecteerde cineaste. Moeder heeft graag dat alles op orde is. De keuken is dan ook kraaknet. Stilaan, tussen de regels door, vernemen we dat moeder tijdens de oorlog in een concentratiekamp heeft gezeten. Daar komt dus die hang naar orde en properheid vandaan. Over die oorlogservaring werd nooit gesproken, zegt Chantal Akerman in het interview van 2011. In haar keuken zegt de moeder: ‘Ik wilde niet dat ik jou die pijn zou doorgeven.’ ‘Toch,’ zegt Akerman in 2011, ‘zit die ervaring, hoewel er nooit over gesproken werd, in mijn bloed.’