woensdag 4 juni 2014

tour 52



30 april 2014

dag 2.5

Tolerantie ten aanzien van verslavingen is veranderlijk. Ik herinner mij de tijd – en die ligt niet eens zo ver achter ons – dat, ook in Frankrijk, het roken de normaalste zaak van de wereld was. Mannen zonder une clope tussen de lippen waren gering in aantal. Ze stonden te paffen aan de zinc en lieten ongegeneerd hun as en peuken op de grond donderen. Tegen het eind van de dag was het dan ook een bende op de vloer. Maar veel of weinig, dat maakte niets uit want het was voor de veger van de gelagzaal evenveel werk. En op restaurant was het ook van datte. Als het gezelschap aan het tafeltje naast het jouwe klaar was met eten, of gewoon een gang van het menu achter de kiezen had, werden de Gauloises en Gitanes bovengehaald en kon je rustig meepaffen, ook al was je nog druk in de weer met een coq au vin of een  coquille Saint-Jacques in de wittewijnsaus. Het mag vreemd klinken maar toen kon ik, als de roker die ik destijds ook was, deze culinaire crime wel op prijs stellen. En niet alleen omdat ik een vrijgeleide had om er zelf eentje op te steken in afwachting van de coupe glaces of het kazenkarretje maar gewoon omdat mijn neus op goedgunstige wijze was ingesteld op de vermenging van sigarettenrook en exquisespijzengeurtjes. Het was, ik zei het al, de gewoonste zaak van de wereld en iedereen keek dan ook raar op toen daar ineens het rookverbod was. Nu ja, ineens: in Frankrijk verliep de introductie gefaseerd. Er was een schimmig tussenstadium met rookvrije zones, de door velen gewraakte en belachelijk gemaakte espaces non-fumeurs. Natuurlijk was dat een klucht want een fransoos laat zich niet graag ringeloren door redeloze restricties. Het verbod werd, ondanks de aankondiging van strenge controles en navenante boetes, in vele etablissementen met flair aan de laars gelapt. Toch is de overheid erin geslaagd – er zijn nog wonderen! – om in een paar jaar tijd het rookverbod uit te breiden tot een totaalverbod, en de naleving ervan ook nog eens af te dwingen. Het gevolg is dat het aantal rokers in de openbare ruimte, zowel de overdekte als de onoverdekte, spectaculair is gedaald. Zoals in heel West-Europa, vermoed ik.

Maar daarmee is de verslavingsvatbaarheid van de Fransmannen – meestal mannen want die zijn, zoals algemeen geweten is, vaker seksueel gefrustreerd en dus vatbaarder voor compensaties – nog de wereld niet uit. De verslaving die in de openbare ruimte het meest opvalt, is tegenwoordig de door de overheid gepropageerde en schaamteloos ondersteunde gokverslaving. Diezelfde overheid overigens die het roken heeft verbannen naar de huiskamer – waar de televisie gezellig publiciteitsboodschappen spuit en tot consumentisme aanzet, waarmee we in de verslavings- en compensatiesfeer blijven.  Veel cafés zouden niet leefbaar zijn als ze niet ook aan PMU deden (gokken op paardenwedrennen), of krasloten verkochten van de Franse Nationale Loterij, de Française des Jeux. Er staat wel overal bij dat het -16-jarigen niet toegestaan is om zich aan deze gokpraktijken te begeven, en ik heb zelfs affiches gezien, door alweer dezelfde overheid verspreid, die waarschuwen tegen de gevaren van overmatig gokken. Maar dat is natuurlijk allemaal façade. De Fransman koopt massaal loten, in die mate massaal dat het aandeel van zijn loon dat hij daaraan besteedt in percenten kan worden uitgedrukt.

 
In Charmes, aan het plein waaraan ook dat recent opgegeven hotel staat, ging ik een krantenwinkel binnen om een ansichtkaartje te kopen. Het kaartje koste 45 eurocent, wat welbeschouwd schandalig duur is voor een stukje ondermaats drukwerk met aan de voorzijde een bijzonder banale foto. De man die voor mij langs de kassa passeerde, kocht instantloten ten bedrage van 29 euro! Ik weet uiteraard niet of hij daar alle dagen of eens per week staat. Maar ik sluit niet uit dat het alle dagen is. Hij hoopt natuurlijk om op die manier uit zijn bestaan te kunnen ontsnappen, een bestaan waarvan ik dan even voor hem invul, ten einde hem in mijn verhaal enige profilering aan te bieden, dat het kleur- en troosteloos is. Uiteraard wint hij nooit iets.