zondag 4 maart 2012

schrikkel 058


Ik had de zwaan die in het park tegenover mijn deur doelloos rondwaggelde en van pure ontheemdheid niet aan grazen en snibbelen toe kwam al een uurtje in de gaten. Hij was niet echt op zijn gemak, zoveel was duidelijk. Hij leek wel benieuwd wat er in deze vreemde omgeving zou gebeuren. Hij was op uitstap, maar besefte hij dat wel? Waar waren zijn kameraden van het Stil Ende? Waren zij opeens allemaal tegelijk weg of was hijzelf op het verkeerde pad? Waar was het Stil Ende trouwens? Wat zeg je, aan de overkant van de straat? Waar is dat? Wat is een straat? Wat is een overkant?

Dat waren allemaal vragen die de zwaan zich ongetwijfeld niet stelde. Hij waggelde maar wat aan en het zag er niet naar uit dat het tot hem doordrong dat hij hier niet hoorde.

Tot een meneer met een stok hem in de richting van zijn vijver probeerde te porren. Dat leek te lukken: de zwaan strompelde, dat mannetje een meter of vijf achter hem aan, richting zebrapad, waar hij dan denkelijk de straat zou kunnen oversteken naar de vijver waar zijn afwezigheid ongetwijfeld nog door geen enkele van zijn collega’s was opgemerkt. Maar hoe moest dat dan met de draad die op knobbelhoogte rond het Stil Ende gespannen is? Hoe zou deze zwaan daarover geraken? Hoe wás hij er trouwens overgeraakt? Want vliegen kunnen ze toch niet, de Brugse zwanen? Gekortwiekt als ze zijn?

Op het zebrapad. Autobestuurders respecteren het verkeersreglement en stoppen voor de overwaggelende zwaan. Hoe stapt een zwaan? Maar stappen is het niet, en waggelen klinkt wat denigrerend voor zo’n statig dier. Maar ’t is toch vrij onevenwichtig, dat zwaanachtige voortbewegen. Een onzekere stap, dat in elk geval. Aarzelend. Zoekend naar een telkens hernieuwd evenwicht. ’t Is al bij al een zwaargewicht, en dat op twee poten.

Op het zebrapad dus. Geraakt dat beest in paniek. En wat doen zwanen in paniek? Juist, ze vluchten. En dan blijkt: dat dit exemplaar kan vliegen. Hij loopt eerst enkele stappen op zijn plompe poten, wint snelheid en slaat zijn vleugels uit. De vleugels raken het beton van de straat, maar dan vangen ze lucht en wordt er hoogte gewonnen. En zo transformeert ineens die onhandige waggelaar in een sierlijk vliegtuig dat statig mijn straat uitwiekt.

Verbaasd blijft dat oude, goedbedoelende mannetje met zijn stok achter.