dinsdag 13 januari 2009

Mijn woordenboek (214)

AFSTAMMING

Interesseert het mij echt te weten waar ik vandaan kom? Mijn ouders, twee van mijn vier grootouders – daar houdt het bij op. Meer weet ik niet. En wat weet ik dan van die vier mensen? Hallucinant weinig. Nog minder dan ik van mezelf weet.

Maar goed, ik maak de oefening. Hoe zouden mijn overgrootouders en mijn betovergrootouders eruit hebben gezien? Waar en waarvan leefden zij? Welke taal spraken zij? Konden zij schrijven? Waren zij godvrezend, machtig, welstellend? Zagen zij graag hun kinderen? Hoe zagen zij eruit? Lagen in hun gelaatstrekken alreeds de mijne besloten? Vormde zich in hun hersenen al de aanzet tot mijn spinsels, in hun bloed de kiemen van de ziekte die mij zal vellen? Hoe dachten zij over hún voorgeslacht? Dáchten zij daaraan? Dachten zij überhaupt – want misschien hadden zij daar geen tijd voor of zin in. Dertig generaties geleden beleefde ergens de leerlooier of instrumentenbouwer of pestlijder of monnik waaruit ik uiteindelijk ben voortgekomen de voorlaatste millenniumwende. Alvorens een gruwelijke dood te sterven, of een langgerekt sterfbed te doorstaan, of zich misschien uit arren moede van een rotspunt te storten, had hij voor minstens één nazaat gezorgd. Het zaad was doorgegeven en giert nu met erectiel vermogen door mijn bloedbanen. Interesseert het mij te weten wat het lot van deze hypothetische voorvader was, hoe hij door het leven ging? Kom ik dan iets over mijzelf aan de weet? En zo ja, waarom zou ik dat per se willen? Nog eens dertig generaties eerder verdwaalt een jonge deserterende huurling in ginds nog onontgonnen woud, verkracht een houthakker de bastaarddochter van de lokale mandataris, of sterft de dorpssmid een gruwelijke dood aan de gevolgen van een onverzorgde hondenbeet. En hoe verder ik terugga in de tijd en hypothetische voorzaten verzin in een alsmaar leger wordende wereld, interesseert het me steeds minder om te weten van welk toevallig samenspel van geschiedenissen ik het resultaat ben. En lijkt het me alsmaar hovaardiger überhaupt dat soort nieuwsgierigheid aan de dag te leggen.