081120 – Het portret van Wannes Van de Velde dat Canvas zondagavond 16 november uitzond, was bijzonder goed gemaakt: een mooi overzicht, evenwichtig gespreid, een goede afwisseling van beelden, aandacht voor de verschillende disciplines waarin Van de Velde actief was.
Maar ik leerde toch vooral de man kennen – want ik kende hem niet, besefte ik. (Ook daarom was het een goed portret: je leerde iemand kénnen.) Dat ik hem niet kende, had veel te maken met zijn persoonlijkheid, zo bleek. Van de Velde bleek behalve intellectueel integer en artistiek uiterst begaafd ook, ‘als mens’, authentiek, teruggetrokken en zeer veeleisend – en dat laatste niet enkel voor zichzelf. Bovendien bleek dat hij helemaal niet gemakkelijk leefde. Dat hij jaren van depressie doormaakte. Dat hij door discipline, volharding en een groot geluk in de liefde – ook in de zin van chance – had weten te overleven. En vooral ook dat hij teerde op een gezonde woede, op boosheid, kwaadheid om al wat hem niet zinde. Daar poogde hij dan met zijn kunst schoonheid in stelling te brengen.
‘Kwaadheid, oprechte kwaadheid drijft Wannes Van de Velde. Kwaadheid over de manier waarop Antwerpen als een product wordt verkocht, over de pretentie van de loftbewoners, over de eenheidsmortadella die ze tegenwoordig wereldmuziek noemen, over flauwekul in al zijn gedaantes.’
Piet Piryns in Knack van 19 november 2008, een reprise van zijn rede bij de voorstelling in 2007 van Van de Veldes dagboek Beloken dagen