vrijdag 11 juli 2008

11 juli

11 juli (1) is wellicht een goede gelegenheid om hier mijn mening te kennen te geven over het voortbestaan van België (2), de kwestie-BHV (3), de ‘corridor’ (4) tussen Brussel en Wallonië en of die enkel de drievaksbetonbaan in Waterloo (5) mag bevatten of ook het stukje bos ernaast, het vermeende negationisme (6) van Bart De Wever (7), de splitsing van de Koninklijke Belgische Voetbalbond (8), de eis van de Vlaamse minister Keulen (9) dat kandidaat-bewoners van een sociale woning in Vlaamse gemeenten blijk moeten geven van de wil om de voertaal te leren (10), het opblazen van de solidariteit (11) in de sociale zekerheid met de Belgen die aan de andere zijde van de taalgrens leven (12), de coiffure (13) van Yves Leterme (14), enzovoort.

(1) De Vlaamse feestdag, ingevuld met folkloristische verwijzingen naar een historisch waanidee en met uitgeregende straatbarbecues.
(2) Staatkundige constructie, ontstaan nadat vijftien jaar Nederlandse voogdij geen duurzame oplossing was gebleken om het heterogene stukje West-Europa tussen Parijs en Amsterdam een stabiele geopolitieke structuur te geven. Het land is tussen de sigaren en de porto uitgetekend op een inderhaast op een rookkamertafel uitgespreide landkaart, na een misschien wat te zwaar uitgevallen maaltijd van staatsleiders.
(3) Spreek uit: bé-asje-vé, na dé-asje-il opnieuw een vermaledijd drieletterwoord in de vaderlandse politiek. De overwegend Franstalige stad Brussel, waar u eens op een doorsnee zondagnamiddag dwars doorheen moet wandelen om er naar Vlaams karakter te peilen, en de Vlaamse, dat wil zeggen toch ook al bijzonder ‘gekleurde’ steden Halle en Vilvoorde, vormen samen een kiesarrondissement. De splitsing ervan zou Vlaanderen ten goede komen. Ik leid dat af uit het feit dat de Franstalige politici er tegen zijn. Vraag me geen finesses want die kan ik niet geven en ik schat dat 99 procent van mijn landgenoten mijn vermoeide onverschilligheid delen. Ik vind dat in België een gemeente of stad Vlaams is als de meerderheid van de inwoners er Vlaams, een variant van het Nederlands, spreken, en Waals als de meerderheid van de inwoners er Belgisch Frans, een variant van het Frans, spreken. Zo bekeken moet Houffalize tijdens de zomermaanden absoluut deel uitmaken van Vlaanderen, en Knokke-le-Zoute het hele jaar van Wallonië.
(4) Een strook land, hoeft niet breder te zijn dan een weg, op de kaart gezet om te verhinderen dat personen die zich van het ene gebied naar het andere begeven, waarbij het andere enclavegewijs volledig is ingesloten door een vijandig gebied, zich aan paspoortcontroles en andere administratieve pesterijen hoeven te onderwerpen. Op dit ogenblik, ik verzin niets, wordt in de Belgische politiek in alle ernst over de vorming van een dergelijke corridor onderhandeld. Daarop waren de makers van die uit de hand gelopen RTBf-grap, waarin het einde van België als serieus nieuws werd gepresenteerd, niet eens gekomen.
(5) Hier is alle miserie begonnen. Als die slag anders was verlopen, zag Europa er vandaag anders uit en had België misschien nooit hoeven te bestaan. Het is een staaltje van hogere ironie dat die corridor nu net langs hier moet lopen.
(6) Een negationist, dit voor mijn jonge lezers die weten wat de Holocaust is, is een Holocaust-ontkenner. De discussies tussen Walen en Vlamingen laaien blijkbaar hoog op en worden irrationeel. Zoals bepaalde huwelijken worden opgebroken omdat de ruzie groter is dan het geschil, zo is België uit elkaar aan het vallen niet omdat er onoverkomelijke problemen zijn maar omdat een ernstige communicatie onmogelijk is geworden. Dat een schrijver als Pierre Mertens, toch niet de eerste de beste, zich tot dit soort onbeschaafdheden laat verleiden, en hij hierbij wordt geruggensteund door de tot hiertoe best wel respectabele krant Le Soir, bewijst dat de rede stilaan ver zoek is.
(7) Bart De Wever, mollige intellectueel die zich voor de verwoording van zijn overtuiging beroept op academisch onderbouwde historische argumenten, waar alle anderen in de politieke spelletjes die worden gespeeld allang aan het schelden en tieren zijn en met vaatwerk aan het gooien. Briljante komiek, met een patent op het alert en spitant verwoorden van de emoties die hem overvallen wanneer zijn onschuld wordt vermoord. Ik vind het een sympathieke vaandeldrager van het Vlaams-nationalisme. Samen met Rik Torfs en Marc Reynebeau een vooraanstaande uitdrager van de gedachte dat iemand met een idee nog niet per se meteen aan de schandpaal van het populisme moet worden genageld. Een moedig mens.
(8) De KBVB, bestierder van de Rode Duivels, is, samen met het Koningshuis en het Atomium, een van de laatste nationale symbolen. Hoewel iedereen aanvoelt dat een interland Vlaanderen-Italië of een nationale Waalse competitie belachelijk zouden zijn, wordt in dit land over de splitsing van álles nagedacht, dus ook over de splitsing van de Voetbalbond. Ik zou het raadzamer vinden om alvast eens iets te doen aan ploegen, ‘Vlaamse’ ploegen meerbepaald, zoals SK Beveren, die met elf onderbetaalde Ivorianen aantreden en zich schaamteloos met mensenhandel inlaten.
(9) Keulen, voornaam Marino, van liberalen huize. Vlaams Minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering. Overtuigd, en ik denk terecht, dat mensen die in een deels door de overheid gefinancierde sociale woning willen wonen, minstens de bereidheid moeten hebben om inspanningen te leveren om met hun buren te kunnen converseren. Desnoods over de haag van de achtertuin. Keulen, overigens, is een stad in Duitsland waar het vaak dondert. Marino is een Italiaanse voornaam. De meest flamingante Vlaamse ministers, met roots in de toenmalige Volksunie, heten Bourgeois (NVA) en Anciaux (VlaamsProgressieven).
(10) Walen vinden dit een vorm van discriminatie. Via de pers worden – vaak Nederlands-onkundige – vertegenwoordigers van internationale instellingen (Europese Unie, Verenigde Naties) vakkundig bewerkt om op basis van dit oordeel Vlaanderen te gispen. Hetgeen het imago van de Vlaamse deelstaat niet ten goede komt. Wat de bedoeling was.
(11) Naar verluidt zou binnen afzienbare tijd de solidariteit, die nu leidt tot geldstromen van Vlaanderen naar Wallonië (de zogenaamde ‘transfers’, ooit door De Wever mooi in beeld gebracht met een paar bestelwagens vol bankbiljetten voorstellende papiertjes die geparkeerd stonden bij de nutteloze scheepsliften van Strépy) – naar verluidt dus zou de richting van die solidariteit onder invloed van economie en demografie (de vergrijzing) binnenkort omkeren. Vlamingen die deze solidariteit willen opblazen, snijden in eigen vel, of in dat van hun kinderen.
(12) Wie zich over de taalgrens begeeft, merkt dat deze tevens een economische grens is, een mentaliteitsgrens, een cultuurgrens. Wallonië is de facto een ander land waarmee de gemiddelde Vlaming zich even vertrouwd weet als met Zimbabwe of Guatemala. Maar is dat een reden om de huisvrede te verstoren?
(13) De coiffeur van Leterme, ik zag het ooit eens op televisie, is een heel gewone coiffeur, gevestigd aan een heel gewone straat in Ieper, de thuisstad van onze premier (bij het ter perse gaan nog onze premier). Leterme heeft behalve een grijs imago ook een joekel van een weerborstel, het moet dan ook niet gemakkelijk zijn er iets deftigs van te maken, van dat kapsel. Leterme is trouwens ook grijs gewórden, op zijn kruin bedoel ik, het afgelopen jaar.
(14) Yves Leterme: pijlsnel doorgegroeid en al even snel opgebrande politicus, goedmenend man met de uitstraling van een dolgedraaide bokaalvis, humorloze monkellach als waarmerk, blunderend bij het te berde brengen van volksliederen, en drager van een naam waarop je met gerust geweten het bon mot kunt afvuren: ‘nomen est – voor de eerste minister van een uit elkaar vallend land – omen’. Met achthonderdduizend voorkeurstemmen eenzaam verpieterend aan de top.

En dan nu mijn mening, u zat er op te wachten, over de politieke situatie. Ik ben tégen de vorming van een onafhankelijk Vlaanderen, en wel vooral uit esthetische overwegingen. We zouden dan immers een landsvlag hebben die ons naar de Middeleeuwen terugkatapulteert en ons bovendien ook in de buurt van Albanië brengt (daar is de vlag een dubbelkoppige adelaar op rood veld). Moderne Europese staten horen niet met heraldieke vlaggen te zwaaien.