fragment uit Het maaiveld
Het medisch onderzoek was een van de andere schaarse momenten waarop lichamelijkheid in het geding kwam. Wij dienden er ons in ondergoed een voor een aan een grimmige dokter te presenteren die ons, in zijn kabinet en dus – gelukkig maar! – niet voor het oog van de anderen, in de balzak neep ten einde zich ervan te vergewissen of onze teelballen al voldoende waren ingedaald. Tijdens die vernederende tortuur moesten wij onze geopende mond op onze pols drukken en hard uitblazen.
Voor het overige werd het eigen lichaam angstvallig buiten de collectieve sfeer gehouden. Het plezier dat eraan te beleven viel, was iets voor de beslotenheid van de privésfeer. Seks en genot bleven een verre, met schuld en geheimzinnigheid beladen bekoring. Homoseksualiteit, daar was al helemaal geen sprake van.
De jongens die in die eerste weken het hardst waren opgevallen of op de een of andere manier een beklijvende indruk hadden nagelaten, oogstten bij de klasraadverkiezing de meeste voorkeurstemmen. Ik was daar dus niet bij omdat ik een illustere onbekende was en bovendien door de ingrijpende wijziging van de omstandigheden danig geïntimideerd. Ik had mij zo onopvallend mogelijk proberen aan te passen. Op die manier maakte ik wellicht een schuchtere, verlegen en weinig sympathieke indruk. Ik kreeg twee stemmen – ik heb nooit geweten van wie de tweede kwam.
Een van de klasgenoten had maar één stem gekregen: Benoni van Binst. Hij had het spel eerlijker gespeeld dan de meeste anderen en niet voor zichzelf gestemd. Dat sierde hem. Maar ook hij wist niet aan wie hij die door iemand anders op hem uitgebrachte stem te danken had. Maar ik wist het wel.