De zon die door de wolken breekt, dat was een mooi begin. En dus wachtte hij geduldig op het openbreken van dat eeuwig betongrijze, ondoordringbare wolkendek, wachtte hij op die machtige lichtstraal, waarbij hij – zijn katholieke opvoeding – een grote priemende wijsvinger zag en de woeste blik van Opperhoofd.
Josse De Pauw, In open veld, 210-211
‖
Besef breekt door in de bruine ogen van het dier: in één ogenblik, even abrupt en even helder als de zon die door een scheur in de wolken valt, begrijpt het de eindigheid van zijn bestaan.
Gaea Schoeters, Trofee, 74