donderdag 16 mei 2024

notitie 418

DECADENT WESTEN

Het Eurosongfestival van het voorbije weekend vond ik veruit de boeiendste editie van de afgelopen vijftig jaar, sinds Abba won met ‘Waterloo’. Niet dat ik ze alle vijftig gezien heb. Integendeel, ik denk niet dat ik in die halve eeuw drie keer heb gekeken. Ik herinner me één keer de puntentelling te hebben uitgezeten, mij verwonderend over de ellendige langdurigheid van de procedure.

Maar goed, daarover wil ik het niet hebben. En nog minder over de abominabele kwaliteit van het overgrote deel van de liedjes. Want het moge duidelijk zijn: over muziek gaat de liedjeswedstrijd allang niet meer. Eurosong is – op nogal vervelende wijze, het moet gezegd – verveld tot een lgbtqia+-manifestatie waarbij de liedjeswedstrijd enkel nog als kapstok of structurerend element fungeert. Op zich heb ik daar geen probleem mee, zolang ik niet word verplicht om ernaar te kijken. Op dezelfde wijze heb ik geen probleem met gay parades, zolang ik er maar niet bij hoef te worden betrokken. Ze doen maar. Blijkbaar kan het niet zonder geluidsvolume, wansmaak en een overdosis narcisme, maar daar hoef ik mij niets van aan te trekken. Dan nog altijd liever een – volgens Poetin en islamisten – ‘decadent Westen’ dan een repressieve dictatuur of een intolerant religieus fanatisme, twee andere manieren om samenlevingen te organiseren, die, overigens, eenzijdig masculien zijn.

Vrijheid blijheid dus. Maar is de toe-eigening door de regenbooggemeenschap van het Eurosongfestival wel iets vrijs om vrolijk van te worden?

Het gezwaai met vlaggen is niet bepaald iets wat mijn vertrouwen vermag op te wekken. Ik vind het een vreemde combinatie: een manifestatie van hoogstindividuele expressiviteit samen met het vertoon van nationalistische aanhorigheid. Zeker als met sommige van de vertoonde vlaggen tezelfdertijd ook op militaire fronten wordt gezwaaid. Letterlijk op hetzelfde moment dat de Israëlische kandidate haar act kwam brengen, prijkte diezelfde blauwe zespuntige ster op de bommen die op Rafah vielen. Hoeveel Palestijnen werden tijdens de Eurovisie-uitzending gedood?

Een andere zaak, die mij eigenlijk nog meer stoort – enfin, ik druk me te aseptisch uit, eigenlijk moet ik zeggen: die ik nog weerzinwekkender vind – is deze. Ik zie het beeld voor mij van de ‘non-binaire’ winnaar uit – ironisch genoeg – het neutrale Zwitserland. (Ik plaats dat ‘non-binaire’ tussen aanhalingstekens omdat het in zowat alle berichten als een epitheton werd toegevoegd aan de naam van de zanger. Die – ook ironisch! – Nemo heet. Je zou verwachten dat een kenmerk zou worden toegevoegd dat niet naar zijn seksuele identiteit maar naar zijn zangkwaliteit zou verwijzen, bijvoorbeeld ‘de tenor Nemo’, maar niet dus. Zei ik niet al dat het liedjesfestival niets meer met muziek te maken heeft?) Ik zie dus, zei ik, het beeld van die non-binaire Zwitser voor me, tijdens de achterafpersconferentie. Hij zei dat hij niet ten volle kon genieten van zijn overwinning door alle heisa met het boegeroep voor de Israëlische kandidate, en dan was er ook nog eens de diskwalificatie van zijn Nederlandse collega. Dat kon ik begrijpen. Je wint, behalve als je Johnny Logan heet, maar één keer in je leven het Eurosongfestival en dan wil je niet dat jouw party gespoild wordt. Nemo zei dit, zittende achter een tafel met microfoons en voor een wand met daarop de logo’s van de sponsors van het festival. Ik zag de naam van de Israëlische hoofdsponsor, de namen van twee luchtvaartmaatschappijen, en ook nog het logo van een Chinese spionage- en beïnvloedingsgigant die in zijn eentje meer bijdraagt aan het decadent maken van het Westen dan alle lgbtqia+-organisaties en -manifestaties bij elkaar, met name TikTok.

Kijk, daar is het mij om te doen. Dat lgbtqia+ Eurosong gekaapt heeft, het zal mij Conchita Wurst wezen. Maar de regenbooggemeenschap lijkt niet te beseffen voor wiens kar ze zich heeft laten spannen. Of ze lijkt zich daar toch niet bijzonder hard aan te storen. Ik zie hier het individuele narcisme van deze al dan niet non-binaire homo’s, lesbiennes, transpersonen en welke varianten er mogelijk nog zijn uitvergroot in een soort van collectief narcisme, en wel van een gemeenschap die zozeer gericht is op haar eigen identiteit en op het recht om ‘zichzelf’ te zijn – een zeer terecht streven, uiteraard – dat ze geen oog meer heeft voor de context waarin ze deze strijd aangaat: een context waarin in ecologisch en ideologisch opzicht totaal foute giganten zichzelf schaamteloos afficheren. Als het Eurosongfestival decadent is, dan niet omdat het een manifestatie is van veranderende opvattingen over persoonlijke identiteit, op zich zeer verdedigbaar, maar omdat ook hier, net als in bijvoorbeeld de sport, het geld en bijgevolg de corruptie en de achteloosheid ten aanzien van het voortbestaan van de planeet regeren. Jammer dat de lgbtqia+-gemeenschap te zeer op zichzelf gericht is om dat te zien.