Dank u, allen, voor de bemoedigende woorden en de schouderklopjes. Daar was ik niet op uit, al heb ik de indruk dat sommigen het wel zo hadden begrepen. Ten onrechte, want ik ben heus wel verstandig genoeg om te weten dat gevraagde, laat staan afgedwongen erkenning nooit een echte voldoening kan schenken. Toch doen de bemoedigende woorden en aansporingen om vooral voort te doen het deugd. Maar een rechtzetting is nodig. Het is niet omdat ik te weinig weerklank zou oogsten dat het schrijven me moeilijk valt. Ik ben blij met elke lezer, ook al zou het er inderdaad maar één zijn, Jo Komkommer. En inderdaad, Karina Brys, Facebook biedt een platform waar schrijvers en fotografen van meer dan twintig jaar geleden alleen maar konden van dromen. Maar ik had het eigenlijk over iets anders. Ik had het over de verlamming die mij overvalt wanneer ik mij afvraag wat ik hier doe te midden van een stortvloed aan meningen en al dat verpletterende nieuws dat ons de laatste tijd – maanden en jaren – overvalt. Het is te veel, het is overdonderend – en daarbij vergeleken lijkt het ontzettend onbeduidend om elke dag een stukje te willen schrijven. Mijn verlamming is haast letterlijk te nemen: het niet meer kunnen schrijven lijkt welhaast een fysieke aangelegenheid. Ogen die staren, vingers in een kramp. Woorden die door elkaar warrelen. Comfortably numb, dat is wat ik voel.