wolkenfragmenten in David Le Breton, Ode aan het wandelen
3318
Zelf word ik al lang bekoord door
de wind die de wolkenslierten doet opwaarien, en mijn verlangen te
zwerven wilde maar niet afnemen. (22,
Le Breton citeert Bashō)
3319
Plots zat ik in een wolkbreuk,
de hemelgewelven zetten hun stortbakken wijd open, donder en bliksem beukten op
de bergen om mij heen. (70, Le
Breton citeert Thierry Guinhut)
3320
Ook hagel, mist, laaghangende wolken,
sneeuw… kunnen op het moment zelf behoorlijk lastig zijn, maar laten achteraf
veelal onuitwisbare herinneringen na. (71)
3321
Regenbuien verstoren het stedelijke
leven, regenwolken verduisteren de lucht en doen de kleuren vervagen. (131)
3322
Of de wolkbreuk op een avond
in de Nepalese stad Pokhara, die de straten plots onder water zette en de
elektriciteit afsneed. (132)
3323
Net zoals de witte zomerwolk
zich, in harmonie met hemel en aarde, vrij en ongebonden in de blauwe hemel,
van horizon tot horizon laat drijven op de adem van de atmosfeer, net zo
vertrouwt de pelgrim zich toe aan de adem van een grootser leven dat aan de
diepten van zijn eigen wezen ontstijgt. (135, Le Breton citeert uit De
weg van de witte wolken van Lama Anagarika Govinda)
3324
De reis leek mij als een droom:
regen, mist en wolken transformeerden het ongerepte woud, de rotsen en
bergen, kloven en afgronden tot een wereld van geheimzinnig wisselende,
fantastische vormen, die zo plots verschenen en verdwenen dat je aan hun
werkelijkheid – net als aan je eigen bestaan – begon te twijfelen. Machtige
watervallen stortten zich van onpeilbare hoogten in een al even onpeilbare
bodemloze diepte. Boven en onder het nauwe, opwaarts slingerende pad zweefden wolken
die nu eens opstegen, dan weer in de diepte werden gezogen en adembenemende
vergezichten onthulden, om ze even later weer aan het oog te onttrekken. (147, Le Breton citeert Lama Anagarika Govinda)
3325
Het trage pad door de Himalaya is
te vergelijken met het klimmen van wolk naar wolk, tussen verschillende
niveaus van klimaat en vegetatie. (147)
3326
Eenzaam trek ik duizend mijlen… en vraag mijn weg aan de witte wolken. (148, Le Breton citeert Lama Anagarika Govinda)
3327
Afwisselend doorstaan ze de hittes in
de hoogvlaktes, de ijzige kou van de bergen, de uitgestrekte mistbanken met
stapelwolken, de stortregens en de gure wind. (148)
3328
Als de wolk plots wegtrekt,
kijkt de reiziger neer op een land van eeuwige zonneschijn. (149)
3329
Enkele uren later weerspiegelen ze
zich in het wateroppervlak van het meer van Marasanovar, terwijl de bergflank
door een subtiel, beweeglijk wolkenkleed wordt versluierd. (150)