Aardig meegenomen is dat ik, door wég te zijn, ontsnap
aan iets waar ik me anders – ik ken mezelf, of ja, toch een beetje – niet vér
van zou kunnen houden, te weten de mediatieke aanloop naar de verkiezingen. Een
aanloop met oeverloos herhaalde argumenten in een lange stoet van debatten met
de gekende koppen en de gekende standpunten, niemand die iets nieuws zegt, het
opbod, de hele pantomime van vooraf gaargekookte meninkjes, provocaties en
oneliners die, met uitermate grote voorspelbaarheid, worden overgenomen, in
formats gegoten en geframed, gedeeld, herkauwd, beoordeeld, genuanceerd,
afgewogen enzovoort enzoverder, en dat door de usual suspects: Beke die, ondanks al zijn tsjeverige
enerzijds-anderzijds, liever midden in dan naast het bed ligt; Crombez, die
zich steeds wanhopiger afvraagt waarom hij niet met charisma gezegend is; de ongelukkige
burgemeester met zijn neerhangende mondhoekje, afgeronde kraagpunten en
opgetrokken wenkbrauwen; Rutten die zo voluntaristisch is dat ze erin lijkt te
slagen zichzelf te overtuigen van wat ze zegt; Mertens die met zijn academische
saaiheid het treiterige enthousiasme van zijn kameraad uit Luik compenseert; de
afgeborstelde Van Grieken wiens rechterarm voorlopig nog beneden blijft door het
gewicht van de Rolex die hij ermee te torsen heeft; Almaci die met haar moederlijke
lijf een diepblauwe inborst afschermt. Een aanloop met strategische
proposities, perfide gespin, beoogde tussentitels, bubbels op Facebook, tot 124
lettertekens ingedikte ideologieën. En een aanloop met, niet te vergeten, de journalisten:
Michaël Van Droogenbroeck, hijgerig achter elke kluif aankeffend, ook als er geen
is; Ivan – ‘kijk eens hoe goed ik het weer eens heb geanalyseerd’ – De Vadder; Kathleen
Cools, zo gepokt en gemazeld door de indertijd door Siegfried Bracke opgelegde
zestiensecondenregel dat ze zichzelf zou onderbreken mocht het mogelijk zijn; Marc
Van de Looverbosch, die zichzelf telkens verbaast met hoe mooi hij het nu weer
eens heeft gezegd.
Neen, ik laat deze beker aan mij voorbijgaan. Ik ruil
gaarne drie weken tijdverlies en ergernis in voor de onvoorspelbaarheid van een
nauwelijks geplande fietsreis. En ik zorg er uiteraard voor dat ik op tijd
terug ben om op 26 mei voor ‘de goei’ te stemmen. Tot dan!