31 maart 2014
Welke lectuur moet ik meenemen op reis?
Ik weet, ik schreef hier al dat ik mijn kop wil leegmaken en
zo nadrukkelijk mogelijk mijn gangbare structuren doorbreken – maar het lezen
zal ik toch niet kunnen laten.
Een aantal criteria spelen mee in het samenstellen van mijn
leesprogramma. De boeken mogen niet te zwaar, te groot, te kostbaar of te
moeilijk zijn. Ook andere talen dan het Nederlands zijn uitgesloten want er is
er niet één die ik zonder woordenboek kan lezen – en dat ga ik toch niet
meesleuren. Ik weet dat ik met het internet een eind uit de voeten zou kunnen,
maar dat wil ik nu net vermijden: ik wil geen internet, geen schermen. Enkel
het schermpje van mijn gsm, het nog kleinere schermpje van mijn kilometerteller
en snelheidsmeter (kilometriek), en het scherm van mijn minilaptop, die ik
louter als schrijfmachine meeneem om dit tourboek bij te houden.
Ik denk dat ik vijftig bladzijden per dag zou kunnen lezen. 50
x 26 = 1300. Dat is het aantal bladzijden dat ik moet meenemen. Ook niet meer
want het wéégt allemaal!
De boeken die ik al heb overwogen maar niet ga meenemen
zijn:
De waarnemer van
Wim Kayzer. Dat lijkt me een mooie en voor mijn reis toepasselijke titel, maar
het is een nogal lijvig boek en als het niet meevalt (ik heb geen idee), dan
sta ik daar.
De Essais van
Henri de Montherlant in de Pleiade-editie. Dan zou ik al met dat ene boek
genoeg hebben want de uitgave telt 1500 bladzijden. Maar het is een kostbaar
boek en bovendien voor mij niet volledig toegankelijk zonder woordenboek.
Bovendien lijkt het me nu toch ook weer niet zo geschikt om mij ’s avonds aan
het bestuderen van een behoorlijk verbrande Franse conservatief te wagen.
De ontdekking van
Frankrijk van Graham Robb is een boek dat ik zeker wens te herlezen, maar
het valt wat zwaar uit.
Welke boeken zijn nu in de running?
Moby Dick van
Melville. Die titel zie ik zowat overal opduiken tegenwoordig: er wordt, in
mijn lectuur, opvallend vaak naar verwezen – dus moet ik het zeker eens lezen.
De editie die ik heb is een pocket, dus licht en niet kostbaar: desnoods kan ik
er de gelezen bladzijden uitscheuren en als ik thuiskom en het boek heeft mij
aangestaan, kan ik het opnieuw kopen.
Op weg van Jack
Kerouac. Dat doe ik om met mijn kameraad T. erover te kunnen praten: hij is
Kerouac-verzamelaar en heeft een hele collectie edities van On The Road. Uiteraard in het Engels,
maar dat ga ik dus om de genoemde reden niet doen. Hoewel, misschien neem ik
samen met de Nederlandse vertaling (die van John Vandenbergh is en dus wellicht
niet al te excellent) ook de pocketeditie mee die ook in mijn bezit is.
De wereld van gisteren
van Stefan Zweig staat sowieso op mijn leesprogramma en ’t lijkt me geen
slecht idee om ook iets historisch op mijn reis mee te nemen.
En ten slotte neem ik de Rainbow-pocketeditie van Hoe overleef ik mijn familie van John
Cleese en Robin Skinner mee. Van dat boek verwacht ik dat het mij zal helpen
bij mijn overpeinzingen over, jawel, het midden van het leven, mijn afkomst,
mijn persoonlijke geschiedenis.
Dat geeft samen 630 + 290 + 420 + 440 = 1880 bladzijden en
dat is te veel. Ik zou dus Zweig, toch het zwaarste boek (in gewicht), kunnen
thuislaten. Maar misschien dienen andere kandidaten zich nog aan. Het wordt hoe
dan ook drummen!
(Kindle of iPad of wat weet ik al niet voor elektronisch
leesspul? Daar doe ik niet aan mee. Ik lees alleen maar echte boeken. En die
zullen voor mij altijd bestaan uit een gelijkmatig afgesneden en met zwarte
letters recto verso bedrukte en mooi samengebonden of -gekleefde stapel
bladzijden die tussen een voor- en een achterplat is samengeperst.)