[…] De man aan het tafeltje naast het onze laat een stuk van zijn krant op de grond vallen. ‘Vous perdez votre supplément économique,’ zegt S en raapt het voor hem op. Hij kan er om lachen. Zijn vrouw zit in een karretje en rookt sigaartjes. S leest Libération.
Picknick tussen Bonneval en Châteaudun. Ter plekke aangetroffen braambessen, ham, geitenkaas en crunch-chocolade. Een in het mauve geklede, zware vrouw moet minutenlang wachten op haar witte poedel, die iets interessants geroken heeft. […] Gehelmde jongeren nopen ons tot bespiegelingen over ouder worden.
In Châteaudun bezoeken we de kerk. S […] ontcijfert een plakkaat: C’y gist l’honorable homme…
In de auto luisteren we naar The Andrew Sisters: I want my mamma…
We drinken iets in Château Renaud. Op het terras zitten twee mannen te schaken. Een van de twee zegt plotseling: ‘J’ai fait le con’. S verwondert zich over de menukaart: tarte aux pommes et sa boule de glace. ‘Dat is nu zo’n adjectif possessif dat er echt niet toe doet,’ zegt ze.
Glooiende en zo goed als verlaten wegen naar Fontgombault. We komen net op tijd voor de vesperdienst van zes uur. Er is veel meer volk dan de andere keren dat ik hier ben geweest, maar of dit op een katholiek reveil wijst? Er komen mensen binnen met een heel klein kind, ik hoop dat het stil blijft. Een tachtigtal kraaien bezetten links en rechts de koorbanken. Monotoon en tweestemmig. Gregoriaans, de traditionele ritus. We begrijpen niet wat zij zingen. Omdat we hun Latijn niet begrijpen, omdat we hun geloof, hun attitude niet delen. Ook weten we niet waarom de mensen op gezette rechtop staan en het hoofd buigen. Maar we doen wel mee, het houdt ons wakker en het lijkt ons op de een of andere onnaspeurbare manier zinvol. […]
Via Le Blanc richting La Souterraine. Een zacht bocagelandschap. Wanneer we door Saint-Benoît rijden, weerklinkt Stairway to Heaven. […] In La Souterraine vinden we een zeer abordabele hotelkamer. In het park onder de kerk eten we een stuk brood met worst en kaas. Engelstalige kinderen spelen in de droge fontein met een bal terwijl, gezeten op een bank, hun vader aanpapt met een Française. Honden rennen voorbij.
In de tuin van het hotel souperen twee erg zwijgzame koppels. Wij betrekken de roodgetinte kamer 9. Het zal het concept zijn geweest van de hotelierster: elke kamer een andere kleur. In onze kamer is zowat alles rood: de lakens, de sprei, het behangpapier, bepaalde accessoires zoals de glazen luster, die doet denken aan een koraal. Op het behangselpapier, in reliëf gestanst: witte aronskelken – althans een gestileerde weergave daarvan.