baraque lecture 15
Ik voltooi de lectuur van Arthur Japins dagboeken. Wat zal ik hier aan overhouden? Een paar mooie passages heb ik aangestreept. Passages over liefde, religie, journalistiek, democratie… Die zijn dus makkelijk terug te vinden – want neen, volledig herlezen zal ik dit boek wel nooit meer. Wat ik me vooral zal herinneren is die bijna aandoenlijke drang om kosmopolitisch te zijn. Japin vindt zichzelf te groot voor Nederland. (Daarom wellicht dat hij zijn naam op z’n Frans wenst uitgesproken te horen.) Hij kijkt vanuit Georgië of Suriname of Zuid-Afrika naar het gewriemel in en rond de Grachtengordel. Hij is op Ground Zero of, op het ogenblik van de aanslagen, in Londen. Want dit mag duidelijk zijn: Japin is in het epicentrum van het wereldgebeuren. Echt sympathiek kan ik hem niet vinden. Maar op bladzijde 455 vind ik hem toch al sympathieker dan helemaal in het begin (want daar had ik nog een dijk van een vooroordeel te overwinnen) – zij het toch weer niet in die mate sympathiek dat ik nu iedereen dit boek zou aanraden. Natuurlijk, ik weet dat wel, is het sympathiek zijn van de auteur geen doorslaggevende kwaliteit om zijn boek te beoordelen. Je moet kijken naar literaire, inhoudelijke, stilistische kwaliteiten. Die heeft Zoals dat gaat met wonderen wel. Maar niet in overvloedige mate. In die paar mooie en interessante passages die ik heb aangestreept. En die wil ik ooit nog wel eens herlezen.