Met superieure ironie beschrijft Alain de Botton allerlei facetten van de hedendaagse arbeid. Hij looft de geneugten van het ambachtelijke, maar geeft tegelijk toe aan een welhaast kinderlijke fascinatie voor technologie en doorgedreven arbeidsverdeling. Hij spreekt met mededogen over vrouwen die, met een wit kapje over het kapsel, in een koekjesfabriek controleren of de koekjes, die met duizenden uit een machine rollen, wel allemaal mooi even dik zijn, en over de handelsreiziger die op een vliegtuigbeurs het nieuwste model cockpitdeurhengsel (of zoiets onbenulligs) aan de man probeert te brengen, maar ook over de onthechte zonderling die met een stoeltje en zijn schilderskoffertje naar de countryside trekt om daar tientallen keren dezelfde boom te gaan konterfeiten. De Botton doorprikt met satanisch genoegen de gebakken lucht die in doorlichtingsbureaus en motivatiekantoren wordt gesleten als managementwijsheid zonder dewelke uw bedrijf onmiddellijk zal in elkaar storten, en hij bezoekt een vliegtuigkerkhof in de woestijn Nevada om daar ten overvloede de euvele overmoed van het vooruitgangsgeloof te demonstreren. En dat alles doet hij met spitse pen, sprankelende humor, een voortreffelijke schrijfstijl. Door middel van schier richtingloze opsommingen van een eindeloze hoeveelheid heterogene elementen schetst hij tegelijk de treurigmakende omgangsvormen in de forenzentrein én de treurigmakende overvloed waarvan wij met zijn allen, toch in de westerse wereld, de slaaf zijn. Hij toont op overtuigende wijze aan dat arbeid in die wereld, op zich genomen, meestal niet anders dan zinloos kan zijn, maar dat hij toch zin heeft omdat hij ons voor nog grotere zinloosheden behoedt. De Botton legt de paradoxen van het kapitalisme bloot: zo moeten die koekjes van de koekjesfabriek dienen om het leven te veraangenamen – maar dat leven is onaangenaam geworden in grote mate door de zorgen en stress die we op ons laden door ons in zo’n strikt arbeidsproces te laten inschakelen.
Arbeid is een manier om de dood niet onder ogen te moeten zien. Da’s een sombere boodschap, maar Alain de Botton heeft de verdienste deze boodschap op een draaglijke, want luchtige, manier te brengen.
Bovendien vormen de talrijke foto’s in dit boek een zeer aangename aanvulling bij de tekst. Geen meesterwerken, die foto’s, maar ze verlenen met hun documentaire inslag het geschrevene een hoog werkelijkheidsgehalte.
Alain de Botton, Ode aan de arbeid, Atlas, Amsterdam, 2009