Ik heb niet zo veel gehad aan de lectuur van de dagboeken van Susan Sontag uit de periode 1947-1963, toen ze dus tussen de veertien (!) en dertig jaar was. Ja, er zijn wel wat algemene lijnen te trekken in verband met haar intellectuele en seksuele ontwikkeling, maar veel heeft dit niet om het lijf. De intellectuele voorkeuren – vaak niet veel meer dan de vermelding van de titel van een gelezen boek of bekeken film, of een geïsoleerde en allerminst uitgewerkte gedachte – zullen enkel diegenen interesseren die het werk van Sontag diepgaand hebben bestudeerd of wensen te bestuderen. De langzame ontdekking van de seksuele identiteit (Sontag was een jonggehuwde moeder maar koos uiteindelijk voor een bestaan als lesbische vrouw, een overgang die gepaard ging met pijn) is weinig uitgewerkt en wordt vaak nogal klinisch beschreven: de relationele beslommeringen met vriendinnen ‘I.’ en ‘H.’ wegen veel zwaarder door dan de psychologische impact van een gewijzigde relatie tot de andere sekse en tot de eigen moeder (Sontag verloor al heel vroeg haar vader). Strepen in de marge heb ik enkel getrokken bij bedenkingen over het sociale functioneren. Sontag hield zichzelf erg scherp in de gaten en was bijzonder kritisch over haar behaagzucht, onzekerheid, onvermogen enzovoort in gezelschap. Twee of drie snoeiharde bespiegelingen over het huwelijk beklijven. (‘Het huwelijk is gebaseerd op het principe van de inertie.’ (98) – en zie ook overschrijven 124) En enkele zelfobservaties kunnen, naar gelang van wie ze leest, interessant zijn. Bijvoorbeeld: ‘Gezegend de geest die zich met iets anders kan bezighouden dan met zijn eigen ontevredenheid.’ (314) Of: ‘Weet: je hart niet blootgeven wanneer daar niet om gevraagd wordt.’ (206) Maar de oogst is mager en compenseert zeker niet de onvrede met de over het algemeen slordige en zeer rudimentair geredigeerde notities (vaak zijn het niet meer dan lijstjes, opsommingen) – die inderdaad, zoals blijkt uit het voorwoord van David Rieff, de intussen de middelbare leeftijd bereikt hebbende zoon van Susan Sontag die als kind regelmatig in de dagboeken opduikt, niet geschreven zijn met de bedoeling van gepubliceerd te worden.
Susan Sontag, Herboren. Dagboeken en aantekeningen 1947-1963, 334 pp., De Bezige Bij, 2009, vertaling Joris Vermeulen