Dit is het tiende deel van een reportage over de Poëziezomer van Watou. De volledige reportage is inmiddels verschenen in Poëziekrant 2007/05.
Seriële monogamie
Deze editie van Watou is wonderlijk door haar soberheid, haar spaarzaamheid, haar duidelijkheid. Is de 27ste een van de mooiste edities? Het zou kunnen. Elke editie is de mooiste als je er volledig bent en als je wordt aangesproken. Als je er voor openstaat. Het is iedere keer totaal anders. Je kunt hoogstens sommige zijdelingse aspecten vergelijken (bijvoorbeeld de manier waarop de gedichten zijn gevisualiseerd), maar het geheel is toch telkens een unieke ervaring die je niet mag onderwerpen aan vergelijkingen of klasseringen. Het gaat elk jaar om andere tentoonstellingen, andere bloemlezingen.
Net zomin mag je de seriële monogaam om klassementen vragen. Hij heeft ál zijn vrouwen graag gezien. En hij heeft zich elke keer helemaal gegeven, uit volle overtuiging en in alle vertrouwen.
Ik verlang nu al naar de volgende zomer. Ik wil nu al verrast worden door de manier waarop Watou mij dan opnieuw zal verleiden. Hoe ik er nog maar eens op de rechte weg vanuit Haringe Haeryncks dorp zal binnenrijden: de scheve torenspits, de inmiddels hopelijk herstelde wegwijzer Watou-Haringe-Proven, het gemeentebord – Va Tout! – dat met zijn speelsheid al meteen de toon zet voor alweer een flinke dosis taalplezier, het volgeparkeerde marktplein en de schuimende vetpotten van de middenstand, de van verwachtingen zwangere beginnende zomer. De 28ste editie, reken maar dat het ook een goeie zal zijn.