Twee berichten in het radionieuws van vanavond trekken mijn aandacht. Of drie eigenlijk, als ik er de vaststelling bij neem dat er meer aandacht wordt besteed aan de Taliban-aanslag in Afghanistan waarbij vier Belgen ‘licht gewond’ raakten dan aan een andere aanslag in hetzelfde land vandaag, die tien mensen het leven kostte. Niet dat die Belgen meer aandacht krijgen dan die Afghaanse sukkelaars verbaast mij, ik maak mij alleen de bedenking dat de tiendodenaanslag zonder de Belgische schrammen wellicht niet eens het nieuws zou hebben gehaald.
Het eerste van de twee andere berichten dat mijn aandacht trok, was dat de Belgen niet meer zoveel sparen, tegenwoordig. Een paar jaar geleden legden ze tot een vijfde van hun loon opzij, nu is dat nog ‘amper’ veertien procent. Dat is op zich niet van aard om als een weerhaak in mijn hersenweefsel te blijven hangen. Maar de verklaring die hiervoor wordt gegeven, intrigeert mij wél. ‘Een groter vertrouwen in de overheid, die haar schuld heeft teruggedrongen.’ Kijk, ik consumeer als antikapitalistisch, milieubewust en op het krenterige af spaarzaam mens zo weinig mogelijk, dus zal ik wel altijd evenveel kunnen sparen, maar mocht ik nu ineens méér gaan consumeren en dus minder sparen, dan zou ik het niet toen omdat ik de overheid meer vertrouw maar wel – en ik vraag me af waarom in godsnaam die reden niet wordt genoemd – omdat de banken mijn spaarzaamheid met een schandalig lage rente belonen, een rente die zo laag is dat het loont om je geld zo snel mogelijk uit te geven want de inflatie ligt hoger waardoor je geld op de bank minder in plaats van meer waard wordt, waardoor sparen eigenlijk uitermate dom is en wij uit het bericht van vandaag dus kunnen afleiden dat de Belgen slimmer aan het worden zijn. (Dat de meeste banken regelrechte schurken zijn, bewijst overigens het nieuws van een paar dagen geleden, toen uitlekte dat een paar van die instellingen hun klanten die in het rood waren gegaan daarvoor een te hoge kost hadden aangerekend en nu weigerden om de voor dat geval afgesproken boete uit te betalen – maar dat terzijde.)
Het tweede bericht ging over de malafide Belgische ambassadeur in Parijs. Dat die man – Franstalig, excentriek, een vleesgeworden parvenu, kortom alles waar de hardwerkende en eerlijke Vlaming op schijt – er sjoemelpraktijkjes op na houdt, ach, welja, er zijn ergere dingen in het leven, nietwaar. ’t Gaat om een paar duizend euri, dus wie ligt daar van wakker? We moeten daar ook niet te nauw op toezien, vind ik. Misschien is die kerel wel een hele goeie diplomaat, die ons koninkrijk voortreffelijk representeert bij die lepe fransozen, die nu eenmaal enkel met dure dineetjes, voluptueus vormgegeven dames en sjieke karren te paaien zijn. Werkingskosten, zou ik zeggen. Neen, wat mij frappeert (en de term wordt hier niet in gastronomische zin aangewend) is het anonieme interview, mét stemvervorming alstublieft, dat werd gegeven door een student die het voorrecht heeft om – wellicht goedkoop, toch zeker naar Parijse maatstaven – gebruik te kunnen maken van de huisvestingsfaciliteit van de instelling waarvan de raad van bestuur wordt voorgezeten door de gelaakte ambassadeur. Deze student verwonderde zich over de vreemde investeringen die bij het onderhoud en de aankleding van het gebouw werden gedaan, en over de uitbundige uitgaven op de feestjes die er door de ambassadeur werden aangericht. Feestjes waar hij dan wel, en blijkbaar zonder morren, al verschillende keren zelf aan had deelgenomen. De ambassadeur – Franstalig en excentriek – was er in een wit pak verschenen, en had – horresco referens! – zelfs eens een luxelimousine ingehuurd om een gast naar een van de ‘exclusieve’ clubs van de Lichtstad te transporteren. De journaliste die het nieuws voorlas, kondigde dan ook het onderwerp af met de mededeling ‘tot zover het nieuws over de braspartijen van onze ambassadeur in Parijs’.