Ik fietste door de Oude Houtlei en zag door een venster de gekromde gestalte van Christian M., de zwijgzame kapper van de Gentse dokters-en advokatenvrouwen. Het was N., de vrouw van P., die me hem ooit aanbevolen had. Hij was een Fransman met trotskistische sympathieën, een trotskistische coiffeur! en zij kende hem via haar eerste man, de trotskistische roerganger E.
Nadine was inderdaad trouwlustig en dat komt omdat haar echte naam, haar meisjesnaam, Proot is, vandaar.
De zoon van Christian M. zat samen met mijn collega S. in de elitaire Voskenslaan en die jongen die haar schopte en vetzak en brilsmurf noemde, knalde op een beloftevolle lentenamiddag van dertig jaar geleden met zijn mobylette tegen een stilstaande vrachtwagen. Ze schaamt zich nog over de opluchting die zij toen voelde.
En elke keer als ik daar voorbijkom en de chagrijnige rug zie van de vader, denk ik daar aan en denk ik dat hij daar aan denkt.