vrijdag 29 december 2006

Alejandro Gonzalez Inarritu, Babel

Aan de basis van elk van de met elkaar verknoopte verwikkelingen die samen het kluwen van rampzalige gebeurtenissen en spraakverwarringen vormen waaruit de film Babel van Guillermo Arriaga en Alejandro Gonzalez Inarritu bestaat, ligt een stommiteit. Een Japanner die gaat jagen in Marokko, een Mexicaanse nanny die de aan haar toevertrouwde kinderen wederrechtelijk meeneemt naar het huwelijksfeest van haar zoon in het thuisland, twee Marokkaanse kinderen die elkaar proberen te overtroeven met het door de Japanner in hun land achtergelaten geweer… Of die verknoping waarschijnlijk is of geloofwaardig, doet er absoluut niet toe. Wie zich bij het bekijken van deze film aan onwaarschijnlijkheid stoort, laat zich nog te veel leiden door het achterhaalde verlangen naar een verhaal en dus naar onwerkelijkheid. Hij ziet over het hoofd dat de werkelijkheid niet uit verhalen bestaat. Het grootste realisme toont precies de onwaarschijnlijkheid van de werkelijkheid.

Een beeld dat me uit deze schitterende film zal bijblijven is de toeristenbus die door het ruige Marokkaanse bergland rijdt. De bus is onze aarde, doelloos zwervend door een ruig en onvriendelijk universum. Op de bus heersen spraakverwarring en tegenstrijdige belangen en op die manier is de bus het symbool van onze geglobaliseerde planeet waarop een akkefietje in het Verre Oosten de goede gang van zaken in Noord-Afrika of Mexico kan verstoren. Zolang de bus over gebaande en voorgeschreven en zorgvuldig van de plaatselijke realiteit afgeschermde paden rijdt, is er niets aan de hand, lijkt alles onder controle. Maar als een van de passagiers door een verdwaalde kogel wordt getroffen, ontstaat er wanorde, onenigheid, brute concurrentie. De bus rijdt een dorp binnen waar duidelijk nog nooit een bus is binnengereden. Je ziet de ontwrichting van dat dorp, alleen al door het binnenrijden van die bus. Terwijl de echtgenoot van het slachtoffer hulp zoekt, krijgt een andere passagier het te warm: er wordt bespaard op de airco. Zijn medestanders vinden dat hij er erger aan toe is dan de levensgevaarlijk verwonde passagierster. Zoals wij ons persoonlijke probleempjes belangrijker achten dan het leed van talloze onbekenden. De reizigers voelen zich bedreigd door de niet in hun denkpatronen en verwachtingen passende situatie en gooien alle solidariteit overboord. Er ontstaat ruzie. De bus rijdt uiteindelijk weg zonder de gewonde vrouw en haar man.

Op de flank van de bus prijkt de naam van de firma. Ik ben die naam vergeten. ’t Is iets als ‘Loisirs Tours’ of zo, het Franstalige equivalent van ‘Reizen naar de Zon’ of ‘Vakantiegenoegens’.

De eindgeneriek leert dat de regisseur zijn film opdraagt aan zijn kinderen, ‘de enige lichtpunten in deze duistere tijd’.