zaterdag 24 juni 2006
Droom # 8
Stef Camil Carlens en de andere leden van Zita Swoon stappen naar hun repetitielokaal. Ik volg hen op een afstand. Ze weten dat ik hen volg, ik mag een repetitie bijwonen. We bevinden ons in een industriële buitenbuurt van de stad. Kasseien, tramsporen, verlaten werkplaatsen, dichtgemetselde ramen en deuren. Volgende beeld: in het lokaal. De groepsleden maken zich klaar om aan de slag te gaan. Ik kijk intussen rond. Er hangt een abstract schilderij aan de muur: van SCC. En een foto. Vierkant, zwart-wit, groot formaat. ‘Mijn eindwerk’, zegt SCC met het hem typerende Antwerps accent. De foto is een zelfportret: aan de andere kant van een vijver ligt SCC op zijn buik op de oever. Als een hedendaagse Narcissus spiegelt hij zich in het donkere water. De foto is messcherp en inderdaad heel sterk, een eindwerk waardig. In een andere kamer, die veel weg heeft van een vergaderzaaltje in een pastorie, staat een grote ouderwetse vierkante tafel met stoelen. Rondom tegen de muren: boekenplanken. En op die planken onder meer een encyclopedie, die de indruk wekt al geruime tijd niet te zijn aangeraakt. In plaats van woorden geven afbeeldingen op de ruggen aan om welke delen het gaat. Op een van de delen staat een fotootje van de nog jonge Eddy Merckx. Hij kijkt achterom en knipoogt.