donderdag 2 december 2021

parallel 179

In de slaapkamer van mijn oma, fluisterde ik, stonden twee spiegels tegenover elkaar. Als ik ertussen ging staan werd ik eindeloos vermenigvuldigd in twee lange slierten.

Peter Terrin, Het antwoord, 5

 

ǁ

 

(…) mijn eigen eerste blikken in een van de spiegels, waarin mijn gezicht telkens weer en profil opdook, kleiner en kleiner werd, maar niet verdween, alsof het een keer om de aardbol draaide en uit de andere spiegel weer tevoorschijn kwam – als een methode om wereldroem te testen.

Bodo Kirchhoff, Het onkind, 95-96

 

ǁ

 

Dan ging hij aan het werk, over de tafel geleund, zijn gezicht vlak bij de middenste spiegel. Van achter de deur zag ik zijn hoofd oneindig weerkaatst in de zijpanelen van het drieluik.

Herman Portocarero, Het anagram van de wereld, 74