dinsdag 29 oktober 2019

Todd Phillips, Joker

Todd Phillips plaatst met Joker een bijzonder nadrukkelijk statement over de toestand van onze (westerse) wereld: de vereenzaming van overbodig geworden mensen, de postmoderne amusementscultuur met haar ondergraving van het onderscheid tussen werkelijkheid en fictie, de stuitende ongelijkheid tussen arm en rijk als gevolg van een dolgedraaid neoliberalisme, de afbraak van de sociale zekerheid, de teloorgang van regulerende omgangsvormen, de banalisering van geweld en het veralgemeende wapenbezit, de massapsychologie die aan de basis ligt van de macht van de straat. Enzovoort, een mens wordt er niet vrolijk van.

Arthur Fleck (een magistrale Joaquin Phoenix, die zijn onwaarschijnlijke rol zo geloofwaardig vertolkt dat je met hem begint te sympathiseren – wat erg verwarrend werkt) – Arthur Fleck dus is een zielige kliniclown met een bizarre afwijking: soms barst hij, zonder aanleiding, in onbedaarlijk oncontroleerbaar lachen uit, waardoor hij in kokhalzende ademnood komt. Het contrast met zijn bewering dat hij in zijn hele leven niet één ogenblik gelukkig is geweest, is schril. Het is dan ook een bittere, wanhopige lach. (Ik moet denken aan We are amusing ourselves to death – dat boek van Neil Postman ga ik nu toch eens lezen.) In Arthurs lach resoneert de holle lachband van het amusementsprogramma dat wordt geleid door een cynicus die van plan is zijn populariteit te verzilveren in het burgemeesterschap. Trump!, denken we allemaal. En terecht natuurlijk. Het gedwee zijn hautaine gemanipuleer volgende publiek, het populus ofte gepeupel waarop minachtend wordt neergekeken, wordt vertegenwoordigd door de eenzame, zieke en uitgerangeerde moeder van Arthur. Zij zit elke dag op haar bed het begin van de show op te wachten, haalt daar nog een greintje levensvreugde uit. Ondertussen droomt Arthur naast haar weg van een beter leven.

Op het eind, wanneer, tussen de allang niet opgehaalde vuilniszakken en de ratten die stilaan de stad overnemen, het straatgeweld oncontroleerbaar losbarst, wordt het showanker alsnog in het nauw gedreven.

Arthur Fleck schminkt zich als de Joker uit de Batman-films. Maar deze Joker is geen rechtvaardigheid brengende superheld. Neen, hij personifieert de chaos waarin de op hol geslagen wereld steeds duidelijker aan het wegzinken is. Op Facebook zag ik al foto’s voorbijkomen van activisten die zich als deze Joker vermommen. Ik weet niet of het een goed idee is om anarchistisch te mobiliseren voor het goede doel door de tronie van een door het leven gekwetste killer over te nemen.

Phillips schetst een genadeloos beeld van onze tijd. Alles schuift door elkaar: waarheid en leugen, goed en kwaad, grap en ernst. Daar gaat Joker uiteindelijk over: wat er te gebeuren staat wanneer er geen houvast meer is.

Een vraag. Waarom situeert Phillips zijn film in het begin van de jaren tachtig? Omdat het volgens hem dáár is beginnen fout te lopen?

Hoe dan ook: Joker is een belangrijke, kritische, indrukwekkend geregisseerde en vertolkte film, die de Hollywood-recuperatie nog net die ene, cruciale stap vóór blijft.