zaterdag 22 juli 2017

wolken 2407-2416



wolkenfragmenten uit Henry Miller, De kreeftskeerkring

2407
Een indigo hemel schoongeveegd van schapenwolkjes, skeletachtige bomen die zich tot in het oneindige uitstrekken, hun zwarte takken die als een slaapwandelaar gebaren. (9)

2408
Ik vraag me af, nu ik zo opkijk naar die lichtgeschakeerde lucht, naar die zwakke tinten, die lucht die vandaag niet van de zware regenwolken uitpuilt doch glimlacht als oud porselein, ik vraag me af wat er in de hersens van deze man, die de vier dikke delen van de History of Art heeft vertaald, omgaat als hij deze gezegende kosmos met zijn neergeslagen ogen waarneemt. (46)

2409
De regen had opgehouden en de zon brak door de zeepachtige wolken en beroerde de glinsterende natuursteen der daken met een koud vuur. (63)

2410
New York! De witte gevangenissen, de trottoirs die krioelen van de maden, de rijen werklozen, de als paleizen gebouwde opiumkitten, de smouzen die je daar vindt, de melaatsen, de patsers en vooral de ennui, de eentonigheid der straten, gezichten, benen, huizen, wolkenkrabbers, maaltijden, affiches, baantjes, misdaden, liefdes… (63-64)

2411
Plotseling brak er een storm los – gewoonweg een wolkbreuk. (184)

2412
Naakt en wellustig rolt ze in het violette licht der stenen te midden der wolken voort. (223)

2413
Ik zag mannen en vrouwen langs me trekken, door zwavel in brand geraakt, portiers in calciumkleurig livrei die de nauwe toegangen tot de hel ontsloten, roem die zich op krukken voortbewoog, dwergachtig afstekend tegen de wolkenkrabbers, vermalen door de getande bek der machines. (223)

2414
Aasgieren die als zware stenen uit de wolken vallen. (238)

2415
Lichte, pafferige wolken die door de wind werden voortgedreven. (279)

2416
Mijn gedachten zwierven uit, naar de zee, naar de overkant waar ik, toen ik voor het laatst had omgekeken, de wolkenkrabbers in een sneeuwjacht had zien vervagen. (281)