woensdag 31 mei 2017

driekleur 313



Het oorlogspapier vertoont roestvlekken, er zitten liefst drie leeslinten in, geel, rood, blauw, maar dat is, denk ik, het werk van de binder die tien jaar later het genaaide boekje weer in elkaar zou zetten. Ik tel tien gedichten in de herfstige sfeer, ik tel elf sonnetten, ik tel veel te veel hoofdletters waar die niet thuishoren, in het midden van regels, ‘Man, leven, Kind, Oorsprong, Oordeel, Lief’. Hij grossiert in najaarsstemmingen: ‘Bronsrood en bont is het lover’ dat ‘vergloeit in brandend goud, dauwgrijs gras wordt doorvlamd door vallend gebladerte’, uit ‘herfsten is bezonkenheid gezegen, de zielen deinen uit’ en tevens wordt er wat beschroomd gestreeld. Hierbij hoort de peinzende kop van de gekwelde dichter, liefst pijp in de hand, foto zwart-wit natuurlijk. 

Geert van Istendael, Gesprekken met mijn dode god, 269