dinsdag 27 mei 2014

wolken 1048-1056



wolkenfragmenten uit Jan Siebelink, Knielen op een bed violen

1048
Rond de top van de Sinaï stormde en flitste het al. Kijk, wolken en nevelslierten kruipen tegen de steile helling op. Mozes is daar en nadert de donkerheid waarin God is.
En God sprak met Mozes. De bazuinen klonken. Hans liet de berg tieren en razen. Mozes daalde af uit de wolk met de twee stenen tafelen door Gods vinger beschreven, zag vertoornd dat het volk van Israël het gouden kalf aanbad en sloeg de tafelen met de geboden op de rotsen in stukken. (31)

1049
Ronde wolken dreven met hun schaduw langs de maan. (64)

1050
Een lekker weertje, een paar donzige wolken aan de hemel (…) (88)

1051
Boven hem was de diepte van de hemel met een paar schapenwolkjes rondom de bedden met rotsplanten, de limoen, en de onvergetelijke aanwezigheid van de vader. (171)

1052
Zij wees op de lucht. Waar die net nog inktzwart was geweest werd een verlichte afgrond tussen de wolken zichtbaar. (224)

1053
Als de jongste dag was aangebroken zou God op de wolken verschijnen en het kaf van het koren scheiden, de muren van de huizen zouden omvallen als ooit in Jericho. (275-276)

1054
Op sommige plaatsen, boven de kassen, boven het glas van de broeibakken, valt het licht in de winter zelfs bij bewolkt en grauw weer zo stralend dat je denkt aan een vroege augustusdag. (385)

1055
De wolken aan de hemel waren vuilgrijze vlaggen (…) (396)

1056
Bereklauw drijft naar hem toe, hij kan op Herderstasje springen, een regenwolk scheert over het laguneland, door het blauw. (440)