vrijdag 30 mei 2014

tour 26



31 maart 2014
 
Welke lectuur moet ik meenemen op reis?

Ik weet, ik schreef hier al dat ik mijn kop wil leegmaken en zo nadrukkelijk mogelijk mijn gangbare structuren doorbreken – maar het lezen zal ik toch niet kunnen laten.

Een aantal criteria spelen mee in het samenstellen van mijn leesprogramma. De boeken mogen niet te zwaar, te groot, te kostbaar of te moeilijk zijn. Ook andere talen dan het Nederlands zijn uitgesloten want er is er niet één die ik zonder woordenboek kan lezen – en dat ga ik toch niet meesleuren. Ik weet dat ik met het internet een eind uit de voeten zou kunnen, maar dat wil ik nu net vermijden: ik wil geen internet, geen schermen. Enkel het schermpje van mijn gsm, het nog kleinere schermpje van mijn kilometerteller en snelheidsmeter (kilometriek), en het scherm van mijn minilaptop, die ik louter als schrijfmachine meeneem om dit tourboek bij te houden.

Ik denk dat ik vijftig bladzijden per dag zou kunnen lezen. 50 x 26 = 1300. Dat is het aantal bladzijden dat ik moet meenemen. Ook niet meer want het wéégt allemaal!

De boeken die ik al heb overwogen maar niet ga meenemen zijn:

De waarnemer van Wim Kayzer. Dat lijkt me een mooie en voor mijn reis toepasselijke titel, maar het is een nogal lijvig boek en als het niet meevalt (ik heb geen idee), dan sta ik daar.

De Essais van Henri de Montherlant in de Pleiade-editie. Dan zou ik al met dat ene boek genoeg hebben want de uitgave telt 1500 bladzijden. Maar het is een kostbaar boek en bovendien voor mij niet volledig toegankelijk zonder woordenboek. Bovendien lijkt het me nu toch ook weer niet zo geschikt om mij ’s avonds aan het bestuderen van een behoorlijk verbrande Franse conservatief te wagen.

De ontdekking van Frankrijk van Graham Robb is een boek dat ik zeker wens te herlezen, maar het valt wat zwaar uit.

Welke boeken zijn nu in de running?

Moby Dick van Melville. Die titel zie ik zowat overal opduiken tegenwoordig: er wordt, in mijn lectuur, opvallend vaak naar verwezen – dus moet ik het zeker eens lezen. De editie die ik heb is een pocket, dus licht en niet kostbaar: desnoods kan ik er de gelezen bladzijden uitscheuren en als ik thuiskom en het boek heeft mij aangestaan, kan ik het opnieuw kopen.

Op weg van Jack Kerouac. Dat doe ik om met mijn kameraad T. erover te kunnen praten: hij is Kerouac-verzamelaar en heeft een hele collectie edities van On The Road. Uiteraard in het Engels, maar dat ga ik dus om de genoemde reden niet doen. Hoewel, misschien neem ik samen met de Nederlandse vertaling (die van John Vandenbergh is en dus wellicht niet al te excellent) ook de pocketeditie mee die ook in mijn bezit is.

De wereld van gisteren van Stefan Zweig staat sowieso op mijn leesprogramma en ’t lijkt me geen slecht idee om ook iets historisch op mijn reis mee te nemen.

En ten slotte neem ik de Rainbow-pocketeditie van Hoe overleef ik mijn familie van John Cleese en Robin Skinner mee. Van dat boek verwacht ik dat het mij zal helpen bij mijn overpeinzingen over, jawel, het midden van het leven, mijn afkomst, mijn persoonlijke geschiedenis.

Dat geeft samen 630 + 290 + 420 + 440 = 1880 bladzijden en dat is te veel. Ik zou dus Zweig, toch het zwaarste boek (in gewicht), kunnen thuislaten. Maar misschien dienen andere kandidaten zich nog aan. Het wordt hoe dan ook drummen!

(Kindle of iPad of wat weet ik al niet voor elektronisch leesspul? Daar doe ik niet aan mee. Ik lees alleen maar echte boeken. En die zullen voor mij altijd bestaan uit een gelijkmatig afgesneden en met zwarte letters recto verso bedrukte en mooi samengebonden of -gekleefde stapel bladzijden die tussen een voor- en een achterplat is samengeperst.)