vrijdag 12 juli 2013

de wereldgeschiedenis in 100 voorwerpen 4


(gebaseerd op Neil MacGregor, Een geschiedenis van de wereld in 100 voorwerpen)

Zwemmende rendieren, mammoetslagtand
Montastruc (11.000 v.C.)

Vanwaar, ineens, die kunst? Het heette nog niet zo,
weliswaar, en ‘ineens’ is ook niet bijzonder accuraat.
Zij leerden zien, en door te vormen zagen zij nog beter.
Zij leerden de dieren kennen, hun zwakke plekken
en, eens de honger gestild, ook hun schoonheid.

Rendieren zijn ook zwemdieren. Dat moet de man
van Montastruc hebben geïnspireerd. ’s Avonds sneed
hij uit mammoet wat er van zijn dag te onthouden viel.

Sommigen gewagen van een diep verlangen naar religie.
Anderen zeggen: ‘Het was verveling, niets dan verveling,
eindeloze, hartsgrondige verveling.’ Wat er ook van zij:
een man tekende, zonder dat zijn overleven daarvan
afhing, een koppel zwemrendieren in een mammoettand.

Achter het wijfje aan zwemt, volwassen gewei en kloten,
de stier over de rivier. Over de rivier zwemt de stier
gestroomlijnd in het kielzog van zijn wadende koe.

Kunst ontstaat als gratuit gebaar en zal altijd blijven ontstaan
en stromen. Ook al bereiken stier en koe de overkant.
Ook al worden zij de volgende dag toch gedood door de man
van Montastruc. Gewoon omdat hij opnieuw hongerig was.
Het schone legt zijn gewaden af, valt niet samen met het ware.